United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


En, zich niet meer bekommerende om de slagen en stompen die hy ontving, deelde hy daarvan juist genoeg uit om weldra 't jeneverzaaltje te bereiken, waar de volte wel niet minder was dan buiten, maar er werd niet gevochten. Dit was iets! Ziedaar, lezer, 't waar en onvervalscht relaas van de oorzaken die Wouter heel in 't begin van z'n loopbaan maakten tot 'n kroeg- en koffihuislooper.

Ondanks de vreugde over 't naderend weerzien, kwam hij toch met bekommerende gedachten naar huis gewandeld. Het koren had, na 't stuiven van den bloesem, de zware halmen neergebogen en begon te rijpen. Veel stengels waren in golvende bundels geheel omgebogen en reikten met hun aren naar den grond. Anderen hadden hun gebaar verstild in 't neigen. Géén stond er meer overeind.

Hierbij merkt hij het volgende op: "Integendeel, ik ben heel blij dat ik het begin mijner jongelingsjaren heb doorgebracht in een kring, waar ik jong kon zijn met de jeugdigen, mij niet bekommerende om de groote levensvragen, genietende van mijn niets-doend, weelderig maar niet slecht bestaan."

En van dezen innigen samenhang met de wereldziel, van deze vervuldheid met God, van dit enthusiasmus, zooals de Grieken het zoo schoon noemden, van deze oudste eigenschap en oudste voorwaarde voor het dichterlijk gemoed, hebben de zich alleen om het tegenwoordige bekommerende, schitterende, geestige Franschen juist niet veel. Voltaire zelf heeft dit gevoeld en erkend.

Daar zij geen wrok blijven behouden en voorzichtigheid hun in groote mate ontbreekt, zoo kennen zij verder kommer noch zorg. Even als de vogels leven zij bij den dag, zich niet bekommerende over het "vanwaar" en "waarheen"; over het gisteren en morgen, zijn zij altijd vroolijk, luimig, lichtzinnig, buitengewoon praatachtig en snoevend.

Sedert onheugelijke eeuwen was het chineesche volk in zijn land opgesloten, niet alleen geen omgang of gemeenschap zoekende met andere volken, maar hunne deur sluitende voor iederen vreemdeling. Zich niet om de buitenwereld bekommerende, wilde dit volk in zijne afzondering volharden, zijn eigen leven levende, zijn eigen voortbrengselen genietende, zijn eigen gewoonten en gebruiken betrachtende.

Het belletje gaat te dikwijls; het schieten schijnt hem te hinderen. Na een poosje gekeken te hebben, brengt hij zijn betelblad naar de andere zijde van zijn mond, spuwt zijn rood speeksel uit en gaat naar buiten, zich even weinig bekommerende over het gejoel en gelach van negers achter zijn rug, als een Arabier om het blaften van zijn straathonden.