United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Attis!! krijschten hooger de bedelpriesters en kletterden met hunne rinkelbommen en de twee Gallen, met het kastje, snerpten: Heilig de Groote Godin! Nigrina boog naar het kastje toe en de Archigal hield den vuilen sluier boven haar hoofd. Onder den sluier kuste Nigrina het beeld met een langen zoen of zij in zoog de beschermende heiligheid er van.

De lage zaal doezelde weg naar den donkersten hoek: daar lagen, op de bedden, de banken, den vloer de Gallen en snorkten, doodmoê, dronken, dadelijk in diepsten slaap. Onder den sluier in haar kastje bleef de Groote Godin der bedelpriesters, eene bedelende als zij, eene onwaardig gediende, een arme vervallene, onzichtbaar.

Bedelpriesters van de Groote Godin, Rheia Kubele, geleidden hun ezel, op wiens rug gesnoerd, in een kastje, het heilige beeldje. Ik wierp den priesters wat penningen toe. Des nachts sliepen wij in de herbergen: niet altijd waren de dienstmeisjes er hare eigene grootmoeders, neen.... Frissche postbuffels waren steeds te verkrijgen: de postdienst naar Thessalië was er goed geregeld.

De bedelpriesters, den bezem soms in hun rug, verschenen op wankele beenen, zich rekkende, de geschoren koppen schuin, de stoppelbaardige, ongeschoren gezichten verwrongen van nadronkenschap.... Nilus, bij de open schuurdeur, beval hen hun ezel te halen, eindelijk weg nu te gaan. De laatste, de Archigal, kwam met het kastje, waarin de godin.

Zij had haar zelfden welwillenden, goedmoedigen, moederlijken godinneglimlach, neêr glanzende in den geel doorlichten, verijlenden walm over de, nu alleen door die vuile bedelpriesters doorsnorkte, bezoedelde en verder verlatene taveerne-zaal van haar priester, Nilus, die de boorden van den Nijl had moeten verlaten om in de Suburra geld te verdienen.... Laat was men des morgens in de Suburra.

Maar die om den ezel versperden den weg: de bedelpriesters beurden den sluier, ontsloten het kastje.... En de dringenden tegen den ezel, die balkte, kusten het armzalige beeldje. Vooruit! Vooruit!! schreeuwde het ongeduldige volk, duwende, zich verdeelende òm den ezel en de opstopping der bedelpriesters.... Doorloopen!

Hij had ze eerst toegang geweigerd, die vuile, rond trekkende bedelpriesters van Rheia Kubele, de Groote Godin, wier groote feest der Megalezia naderde geweigerd, toen ze in de Suburra waren verschenen met hun juichenden, dansenden, dwazen troep, tamboerijnen rinkelend, rondom hun ezel, waarop, in een kastje, sluierbedekt, zij hunne godin, Moeder der Goden, mede voerden.

Die zijn treurig!! grappigde het volk. Omdat ze niet worden geopend! Die blijven rouwen.... om Attis! .... Attis! Attis! galmde door de menigte een troep bedelpriesters om een ezel.... Willen jullie de godin niet kussen? Willen jullie geen naveltjes koopen! Twee as! Drie as!!