Bijgewerkt: 30 april 2025
Wij waren tot den donk'ren boom genaderd, Een vogel zong, in 't flonkrend kroongebladert, Zijn lied, dat als een hymne aan 't zonlicht klonk, En gij, het hoofd op blanken hals gebogen, Met rooden mond, en toegelokene oogen, Hergaf den kus, dien U mijn mond ontdronk.