United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met een weemoedigen blik naar den vermolmden boom gaan wij verder, mijn lezer, bij een sterkere kromming der beek de straks genoemde ruimte door waaraan ik vluchtig herinneren zal en naderen ongemerkt Wolfhezens bekoorlijkst gedeelte. Nietwaar, bij iedere nieuwe bocht van het beekje vertoont zich als 't ware een schooner tafreel.

Mijn dierbaar Wolfhezen, een bitter pijnlijken indruk moest ik ontvangen, toen op uw schoonste gedeelte, onder het malsche groen uwer beuken en eiken, al galmend dat woord werd herhaald: Verdoemenis! verdoemenis!! Wilt ge nog even den blik slaan in 't ronde en menschen zien al zijn het er weinigen in Wolfhezens woud?

Uw heerlijk bosch, uw bergrug en beekheuvel, ik zie ze, maar nu en in volle werkelijkheid met ontelbare menschengroepen gestoffeerd: met duizenden menschen die daar dwalen, ginds en her, mannen en vrouwen, ouden en jongen, aanzienlijken en geringen, zich nu eens neerzetten op de ruwhouten banken voor den feestdag hier opgeslagen, of voor het meerendeel zich scharende alreeds in breeden kring, hier nabij de beek van waar gij het rookzuiltje ziet opgaan van Wolfhezens hoeve.

De feesttrein doorsneed de laatste steil afgestoken spoorwegheuvels, reeds vroeger door de meesten der Hollandsche feestelingen, met de verrukking der nieuwheid, als hooge bergen begroet. Nog een psalmlied werd gezongen, en het snijdend gefluit van den salamander weerklonk door Wolfhezens dreven.

Voor u wien Wolfhezens schoonste gedeelte nog onbekend is, wil ik er met de pen een flauwen omtrek van schetsen: Op een groot kwartier afstands van de plek, waar wij langs den golvenden straatweg zijn aangekomen, ontspringt in een kleine vallei der heide, op den zoom van een sparrenbosch, het straks genoemde beekje.

Het is een steeds dalende straatweg, die van het kleine station door de breede, ten deele ontgonnen en golvende heivlakten heen, naar Wolfhezens paradijs voert. Straks zult gij het betreden. Maar nu.... Zie mij die schare eens aan!

Doch zie, daar wenden zich aller oogen naar den uitgang van 't woud: musketvuur en wapengekletter weerklinkt er.......... Strijd......! Ha! 't is voorbij. Dat waren droevige tafreelen. Neen, gedroomd heb ik niet, want het kronkelende rookzuiltje uit de schouw van Wolfhezens hoeve hield ik steeds in het oog. Maar toch is het mij alsof ik.... droom, voortdurend droom.