United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


III. Geef acht, dat de spijzen niet te hard koken, want met den waterdamp worden de meest smakelijke, vluchtige deelen door de lucht verspreid. IV. Werp geen weekwater weg en kook geen groenten of andere spijzen af, want met het water worden de voor de gezondheid zoo hoog belangrijke voedingszouten weggeworpen.

Nadat de gedroogde appelen goed zijn gewasschen met lauw water, worden ze den nacht over in zacht water te weeken gezet, zoo dat het water een paar vingers boven de vruchten staat. Den volgenden dag worden ze in het weekwater op een zacht vuur te stoven gezet, totdat zij week zijn. Van tijd tot tijd schudt men ze. Men voegt er suiker en een weinig citroensap naar smaak bij.

Wenscht men abrikozen of dergelijke gestoofde vruchten als koude compote te gebruiken, dan laat men ze het best in steenen kommen koud worden. Eenige uren vóór de toebereiding zet men de gedroogde abrikozen, na ze goed gewasschen te hebben, te weeken. Men zet ze in het weekwater op, laat ze zachtjes stoven, totdat ze gaar zijn, waartoe weinig tijd noodig is. Suiker naar smaak.

B. Gedroogde rijpe graanvruchten in ongebroken vorm. Na de gort goed te hebben gewasschen laat men ze weeken in zacht water, één maatdeel gort op vier maatdeelen water. Men zet de gort in het weekwater op een zacht vuur en laat ze gaar worden zonder roeren. Bij het uitdijen houde men nog kokend water bij de hand om het zoo noodig van tijd tot tijd er bij te doen. Gort met pruimedanten.

Als men vruchten en groenten met niet te veel water op een zacht vuur laat gaarkoken, gaan die voedende en geurige bestanddeelen niet verloren. Bij versche bladgroenten is gemeenlijk niet meer noodig dan wat na het wasschen aan de bladeren blijft hangen. Soms is dat nog te veel. Wanneer weeking aan koken is voorafgegaan, worden ze in het weekwater gekookt.

Men neemt bruine of witte boonen of flageoletboonen, wascht ze en laat ze, een nacht over, in regenwater of gekookt water weeken. Men zet ze den volgenden dag in het weekwater op een zacht vuur. Het water moet een paar vingers breed boven de boonen staan. Als ze half gaar zijn, voegt men er desverkiezende wat zout aan toe. Verder kookt men ze zonder omroeren gaar.

Den volgenden dag worden ze in het weekwater op een zacht vuur te stoven gezet en van tijd tot tijd geschud. Als ze gaar zijn, worden ze fijngewreven. Een weinig citroensap, suiker naar smaak, en een kluitje boter verhoogt en verzacht den smaak. N.B. Men zij indachtig, dat gedroogde appelen geen mooie blanke kleur mogen hebben. Die blankheid kan alleen voorkomen bij gezwavelde vruchten.

Door dadels, vijgen, rozijnen, gedroogde pruimen enz. te laten weeken, brengt men ze meer tot hun natuurlijken staat terug; de celwanden laten zich gemakkelijker door de tanden verscheuren en de suiker lost weer op. Het weekwater wordt dan tegelijk met de vruchten genuttigd.

Men kan de kastanjes opdienen met klare boter of met een stoofsaus, bereid uit het nat der kastanjes, gebonden met in boter lichtgeel gefruite bloem. Men wascht de gedroogde kastanjes en laat ze daarna een paar uur weeken. Men verwijdert dan de bruine schilletjes en zet ze in het weekwater op. Na ongeveer 5 kwartier of 1 1/2 uur zijn ze gaar.

De knoedels moeten wel is waar luchtig zijn, maar niet week. Mocht de proefknoedel te week zijn, dan moet er nog wat meel of nog wat dooier bij het deeg. Is ze te vast dan moet er melk of water bij. Het meel moet vooral droog en fijn zijn, het brood oudbakken, het water nooit warm en het overtollig weekwater moet voorzichtig met een doek uit het brood gedrukt worden.