United States or Puerto Rico ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder het luid geroep "tsiet tiet tiet" stijgt hij met korte rukken omhoog, vliegt daarna gewoonlijk lang achtereen en voortdurend schreeuwend langs booglijnen heen en weer, gedurende vele minuten kringen beschrijvend om ieder mensch, dat in zijn nabijheid komt.

Haar stem bestaat uit het gewone "tsiet," of "siet," bij dreigend gevaar gevolgd door het waarschuwende "terrr", bij schrik ook wel voorafgegaan door "pienk pienk"; een teeder gevoel wordt door de syllaben "wudie wudie" uitgedrukt.

Het zuidoosten van Europa, maar ook Nederland, Groot-Brittannië, Zuid-Hongarije, Italië, Griekenland, Spanje en het grootste deel van Middel-Azië zijn het vaderland van het Baardmannetje, uitgestrekte rietvelden zijn woonplaats. Het is aan het rietbosch verknocht en verlaat het slechts door den nood gedwongen. In Nederland komt het slechts op sommige bepaalde plaatsen voor, vooral tusschen Rotterdam en Gouda, waar het o.a. op de plassen bij Kralingen en Stompwijk broedt (Schlegel). Ook broedt het in vrij grooten getale in de rietvelden onder Suawoude, Garijp, Suameer en Rijperkerk in Friesland (Albarda). Het leeft zeer verborgen, paarsgewijs of tot kleine familiën vereenigd, is vlug, behendig, levendig en onrustig, opgewekt en driest als de andere Meezen, beweegt zich even flink als een Rietzanger langs de riethalmen op en neer, vliegt zonder inspanning en bij rukken. Zijn loktoon klinkt als "tsiet tsiet"; zijn gezang is zeer onbeduidend en bestaat uit een zacht gekweel, waarmede eenige afgebrokene, ratelende tonen gemengd worden. Voor 't overige komt zijn levenswijze in hoofdzaak met die van de andere Meezen overeen. Het nest staat op korten afstand boven den grond in graspollen, meestal zoo, dat enkele grashalmen ingevlochten zijn in den buitenwand, die alleen uit droge pluimen van eenige soorten van riet en cypergrassen bestaat; het doet dus denken aan het nest van de Rietzangers, maar wijkt er sterk van af door de nette bewerking. De 4

De loktoon is een zwak geluid, dat als "sie sie" of "tsiet" klinkt; men hoort haar zoowel van 't mannetje als van 't wijfje, terwijl zij zitten. Het gezang, dat de ouden in de lente en in den zomer, de jongen (zelfs die, welke midden in een ruitijd zijn) in Augustus, September en October voortbrengen, begint met "sie sie," wisselt daarna echter hoofdzakelijk tusschen twee toonen van ongelijke hoogte af en heeft een behoorlijk slot. Op warme winterdagen zingen de Goudhaantjes prachtig. Op een eigenaardige wijze gedragen zij zich vaak in den herfst van 't begin van September tot aan 't einde van November. Eén van hen begint "sie sie" te schreeuwen, draait zich om en slaat met de vleugels. Op dit geschreeuw komen andere Goudhaantjes af, die zich op dezelfde wijze gedragen en elkander nazitten; 2