United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij den burcht Stolzenfels, dien hij op een boschachtigen bergtop gebouwd had, liet hij een sterk tolhuis bouwen. Het beheer hiervan gaf hij in handen van zijn kamerheer Gerhard Frundsberg. Deze slotvoogd was nog hebzuchtiger dan zijn heer.

Na verloop van eenige dagen heeft hij het deugdzame dochtertje van zijn trouwen kamerheer aan den hoofdman van zijn Stolzenfelsche bezetting toevertrouwd, en de hoogeerwaarde heer verheugde zich zeer, zijn vesting Stolzenfels nu in dubbel goede handen te weten. Koblenz Riza

De drukkende tolgelden, die hij op Stolzenfels hief, waren haast ondragelijk, zoo gebruikte hij b.v. speciaal daarvoor afgerichte honden, die de rondtrekkende joden moesten opspeuren en wanneer die hun smokkelarij ontdekt hadden, moesten ze dubbel tol betalen.

Met een ijzeren greep omklemde een hand den opgeheven arm, en een slag deed den toovenaar als een slachtdier ter aarde storten. Over Gertraud, die blozend het laken om haar kuische leden hulde, boog jonkheer Reinhard van Westerburg, de jeugdige hoofdman van de keurvorstelijke bezetting op Stolzenfels zich met gepasten eerbied. Het opofferende meisje beleed hem alles, wat er gebeurd was.

Indrukwekkend schoon ligt het daar, het gerestaureerde kasteel, de mededinger van den koninklijken Stolzenfels, op zijn hooge rots, aan den oever van den Rijn; en bij het voorbijvaren kunt ge niet nalaten uwe oogen op te heffen tot den vorstelijken burcht, eigendom van een der pruisische prinsen, die het gebouw uit zijne puinen deed herrijzen.

Peter van Aspelt maakte Lahneck tot verblijfplaats van den baljuw van het Keurvorstendom Mainz en benoemde tot eersten hoofdschout Hartwin van Winningen. Zoo behoorde de burcht ruim driehonderd jaar tot het Keurvorstendom Mainz; maar de treurige geschiedenis van de twaalf tempeliers op Lahneck is steeds in die omstreken bewaard gebleven. Stolzenfels Het dochtertje van den kamerheer

Handenwringend smeekte Gertraud, zijn lieftallig dochtertje, hem, zich niet in het verderf te storten. Maar haar smeeken vond bij den verstokten vader geen gehoor. Daar verscheen op een dag de heer Koenraad van Isenburg op Stolzenfels, om van zijn kamerheer Gerhard Frundsberg rekening en verantwoording omtrent de Rijnbelasting te ontvangen.

Jonkheer van Westerburg hield steeds de handen van den sidderenden oude in de zijne en drong er nogmaals op aan hun schatten met elkaar te ruilen. Tegen den middag kwamen de Trierers in gala op Stolzenfels aan. De heer Koenraad van Isenburg heeft nauwkeurig afgerekend en alles in de beste orde bevonden.