United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de grootste verbazing wachtten Koenraad en ik af hoe dit tooneel zou afloopen. De kapitein leunde tegen een hoek van de tafel, sloeg de armen over elkander en bekeek ons met de grootste aandacht. Aarzelde hij om te spreken, of had hij berouw over de pas in het Fransch gesproken woorden? Ik kon het niet gelooven.

Op dat oogenblik leunde ik op de verschansing aan stuurboordzijde; Koenraad stond naast mij, en keek voor zich; de equipage zat in het want, en beschouwde den horizon, die door het vallen van den nacht hoe langer hoe kleiner werd. De officieren keken met hunne nachtkijkers in de toenemende duisternis.

"Het is maar al te waar," antwoordde Koenraad Mont-Fitchet; "en de ongebondenheid onzer broeders in Engeland is zelfs nog erger dan in Frankrijk." "Omdat ze rijker zijn," hernam de Grootmeester.

Op drie kilometer zuidwaarts van ons zag ik den vagen omtrek der kust van Pelusium; een stroom had ons van de eene zee naar de andere gevoerd; maar die tunnel, reeds moeielijk om af te varen, moest onmogelijk op te varen zijn. Tegen zeven uur kwamen Ned en Koenraad weer bij mij; de beide onafscheidelijke vrienden hadden stil geslapen, zonder zich met de heldendaden van den Nautilus te bemoeien.

Koenraad trad binnen; ik vertelde hem onzen nachtelijken tocht, en daar de wanden geopend waren, kon hij nog een gedeelte zien van dit verdronken land.

De vergaarbakken waren vol water, zoodat het schip duizend meter onder het vlak der zee lag, eene diepte welke weinig bewoners telt, en waar de groote visschen slechts hoogst zelden verschijnen. Plotseling stoorde Koenraad mij in mijne lectuur. "Wil mijnheer eens een oogenblik hier komen?" vroeg hij met zonderlinge stem. "Wat is er dan, Koenraad?" "Mijnheer moet maar eens zien."

De kapitein had het dus zeker onnoodig gevonden, om bij mijn makkers het denkbeeld aan haaien op te wekken. Ik keek hen in verwarring aan, alsof zij reeds een van hunne ledematen misten. Moest ik hen waarschuwen? Ja zeker, maar ik wist niet goed hoe ik dit zou aanleggen. "Mijnheer," zei Koenraad, "zal ons zeker wel eenige bijzonderheden van de parelvisscherij willen mededeelen?"

"Integendeel, mijnheer de professor," zeide de harpoenier, die niet van zijn stuk te brengen was, "men moet iets doen." "En wat dan, baas Land?" "Vluchten." "Om uit eene aardsche gevangenis te ontsnappen is soms zeer moeilijk, maar om uit eene onderzeesche gevangenis te ontkomen schijnt mij geheel onmogelijk." "Komaan, vriend Ned," vroeg Koenraad, "wat antwoordt gij daarop?

"God wende deze ramp van ons af!" riep de Preceptor. "Amen!" zei de Grootmeester plechtig; "maar wij moeten Zijne hulp verdienen. Ik zeg u, Koenraad, dat noch de machten des Hemels, noch die der aarde de verdorvenheid van het tegenwoordig geslacht kunnen verdragen.

Doch hoe onverschillig hij ook geweest mocht zijn, hij was het toch niet zoozeer als Koenraad, toen ik den braven jongen ons voornemen meedeelde, om tot aan de Zuidpool door te dringen. Een "zooals mijnheer goedvindt," was zijn antwoord op deze mededeeling, en daarmee kon ik mij tevreden stellen. Wat Ned Land aangaat, deze trok den schouder zoo hoog op als ooit iemand gedaan had.