United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Adil beweert wel, dat men ons meer zou achten, wanneer wij rustig te Dar Salameh bleven. Maar ik verzeker, dat men in Europa nooit de hoofdplaats van eenen sjech onbezocht laat. En voor Europeesche argumenten zwicht Adil altijd zeker. Wij gaan. O, een wonderlijke optocht. Ik heb weer het mooie moederpaard met het veulentje. Adil den witten ezel. Drie zoons gaan mee, op ezeltjes allen.

Ik kijk doodverschrikt op. Maar er is niets dan de Eeuwigheid. Dar Salameh. Hij mag dan den sjech van de dieven zijn: hij ontvangt toch netjes. Het huis op den heuvel. Zij kijken uit van het platte dak. Wanneer wij naderen, komen zij beneden. De sjech, zonen en bedienden. De vrouwen zullen wij niet zien, behalve het personeel. Er is een bonte binnenhof: pauwen, fazanten, kippen.

En het paardje komt aangedraafd en vlijt zich tegen de moeder. Wij gaan heel langzaam en heel vermoeiend. Ik zie geen weg. Maar mijn vrienden zien de wegen. Zij vinden hier den weg zonder nachtlicht in de zwaarste winternachten. Wij rusten bij de bron van Natouf, een diep en hoog hol in de rotsen, waar water langzaam doorheen droppelt. Ik heb het water al te Dar Salameh gedronken.

Zijn vader wacht ons half-weg Naälin in zijn landhuis, dat heet Dar Salameh: Woning des Vredes. Hij zendt ons zijn mooiste paard voor mij. Een mooien witten ezel voor Adil. En hij, Sakhib, rijdt een gezellig grauw ezeltje. Wij eten eerst samen. Wij doen dat zonder messen en vorken. Wij breken het brood in groote brokken.

Ver in het Westen, waar de Zee van Jaffa is, verzinkt de zonnebol groot en vurig. Twee zonen en de neef met de zaag blijven te Naälin. Sakhib zal met ons naar Dar Salameh rijden. O, de wondere tijd. Er zijn geen zonneschaduwen meer. En de maneschaduwen nog niet begonnen. Alles één groote teederheid. De herders met de kudden schapen en geiten.

En het stapt vroom en voorzichtig over het pad, verloren tusschen de steenen. En altijd de liefde van het kleine paardje. Soms, als het achterblijft, roepen wij: "Taäl, Taäl." En dan komt het aangeslagen. God heeft ons wel lief vandaag. Ik glimlach om de woorden van Adil. En in glimlach van alles rijden wij verder. Hoog en ver op zijn heuvel bouwt Dar Salameh. Wij zien de huislichten.