United States or Greece ? Vote for the TOP Country of the Week !


Adil beweert wel, dat men ons meer zou achten, wanneer wij rustig te Dar Salameh bleven. Maar ik verzeker, dat men in Europa nooit de hoofdplaats van eenen sjech onbezocht laat. En voor Europeesche argumenten zwicht Adil altijd zeker. Wij gaan. O, een wonderlijke optocht. Ik heb weer het mooie moederpaard met het veulentje. Adil den witten ezel. Drie zoons gaan mee, op ezeltjes allen.

Sakhib op het kleine grauwe ezeltje, dat in een grooten zak ook nog onze twee koffers draagt. Dan Adil. En dan ik. O, het mooie paard. De sjech is groot. Hij zendt een raspaard. En het paard heeft een veulentje van twee maanden, dat het overal naloopt. Het draagt een blauw kralensnoer om het ranke bruine halsje. Tegen het Booze Oog. En het tiptipt op héél lichte voete-pootjes. Zoo open.

Toen ze naar hartelust gespeeld hadden gingen zij in de vroege schemering naar buiten en Smul liet hun de boerderij: de schuur, de stallen, de zwijnen, de koeien en de paarden zien. Hij haalde zelfs de merrie en het veulentje uit en liet ze aan den teugel door den boomgaard heen en weer draven, heel trotsch op de mooie beesten die voortaan de zijne waren.

Het kleintje wipte met een dollen huppelsprong op zij en rekte toen zijn slanken hals uit naar de zware merrie en beet haar stoeiend in den nek. De merrie schudde 't, in een gewuif harer donkere manen, als verveeld van zich af. Maar meteen keerde hij zich half om en onmiddellijk reikte 't veulentje zijn langen hals scheef naar onder, en zoog.

Hij woonde iets van 't dagelijksch leven en den steeds terugkeerenden arbeid op de hoeve bij, hij zag Vaprijsken door de breede, openstaande wagenpoort dorschvlegelen in de schuur en Smul die af en toe met wagen of met kar op en af den boomgaard reed. En elken middag, tusschen twaalf en een, kwam men hem het lieve veulentje vertoonen, op 't gras, vlak voor het raampje van zijn ziekenkamer.

Zoo'n schoon gezond veulentje, het groeide zonder al te groote zorg en moeite naast de moeder op, en 't bracht een aardig sommetje geld op, wanneer het zoo als achttienmaander of twee-jaartje op de markt verkocht kon worden. Er werd over beraadslaagd. Boer Dons en vader Van Dalen met zijn beide zonen vergaderden op een zondag-namiddag bij Alfons en een lange discussie had plaats.

En in stille verrukking keek hij naar het lange, fijne hoofd met glinsterend-witte bles over den neus en kort-kroezende, rosachtige manen; en uit de verte, in den stal, hoorde hij de merrie jaloersch hinniken. Het veulentje hinnikte tegen, werd ongeduldig, draaide zijn staart naar 't raam, wilde bij de moeder terug.

Of in-eens holde ze wild vooruit, dartel als een veulentje, tot haar japon bleef haken in een heester, of haar hoed afwoei, verfomfaaiend 't thuis zoo netjes strak getrokken kapsel. En hij holde haar achterna.

En zij hadden allen een verteederd genoegen met het lieve veulentje dat zoo parmantig opgroeide en reeds, in levenslustige dartelsprongen, om de merrie heen wipte en huppelde. De oude Dons kwam er naar kijken en schudde lachend het hoofd, grappig gillend dat dat dolle ding hem honderd en twintig frank uit den zak gestolen had met enkele maanden te laat op de wereld te komen.

En zij, voor wie geen slootje te breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Ni zondigde ieder oogenblik.