United States or India ? Vote for the TOP Country of the Week !


Reeds hebben de cambrische lagen een vijftigtal soorten van planten en dieren opgeleverd, waaronder in de eerste plaats voorkomen ééncellige wieren, ringwormen, armpootigen, sponsen en polypen. In de silurische lagen vormen de graptolithen en trilobieten de meerderheid.

Voorts kwam ik bij die studieën tot de overtuiging dat de wormen een afzonderlijke afdeeling vormden, zeer verschillend van de straaldieren en a fortiori van de polypen; dat de spinachtigen geen deel meer uitmaken konden van de klasse der insecten en dat de rankpootigen noch ringwormen noch weekdieren waren.

De cirripediën kunnen, als hebbende een schaal en mantel, en kop met oogen missende, geen crustaceeën zijn; hun rank-armen verzetten zich tegen een groepeering onder de anneliden en de ganglieketen tegen die bij de mollusken. Opmerking. Men ziet, dat de rankpootigen nog met de ringwormen overeenkomen door de ganglieketen.

In de vochtige lucht, onder eenen zwaren en lauwen dampkring, verkrijgen de varens hunnen rijken bladerendos, en reeds ziet men op den vasten grond ringwormen, schaaldieren en spinachtige dieren, krabben en schorpioenen. Maar in al die millioenen jaren der laurentische, cambrische en silurische periode bestond er op de aarde geen enkel hooger bewerktuigd wezen.

Wij hebben niet meer alleen het oorspronkelijke protoplasma en de platen gelei, die in het water drijven, en de eenvoudige cellengroepen, de wieren en de ringwormen. De trilobieten hebben reeds eenen kop, eenen staart en waarschijnlijk pooten, de laatste echter tenger en dun, want zij zijn niet versteend; op den kop vindt men de sporen van oogen.

Zóó groot is de zelfstandigheid der leden van een' regenworm niet; deze leden blijven altijd een geheel uitmaken. Tot de Wormen behooren verscheiden, zeer uitéénloopende groepen. Ik vermeld slechts de klassen der ringwormen, spoelwormen en platwormen. Klasse Ringwormen.

Visschen. Ongewervelde dieren. Weekdieren. 6. Rankpootigen. 7. Ringwormen. 8. Schaaldieren. 9. Spinachtigen. 10. Insecten. 11. Wormen. 12. Straaldieren. 13. Polypen. 14. Afgietseldiertjes .

Die eerste wezens zijn niets anders dan cellen of groepen van cellen, wier, zeegras, ringwormen, geleiachtige lichamen, weekdieren: het zijn nog evenzeer mineralen als planten en dieren, het zijn plantdieren, koralen, sponzen, sterkoralen, schaaldieren. De eerste dieren zijn niets anders dan planten zonder wortels.

Het beginsel der hersenen is gelegen in den eersten ring bij de ringwormen, in den derden, somtijds in den vierden, bij de regen wormen; bij de ringwormen ligt de mond aan den tweeden ring. De trilharen zijn voelhorens, grijporganen, geworden.

Intusschen zijn hun ademhalingsorganen nog overeenkomstig aan die der week- en schaaldieren, rankpootigen en ringwormen; en nog evenmin als deze bezitten ze een stem of oogleden. De algemeene lichaamsvorm is aangepast aan het zwemmen en heeft de symmetrie tusschen de gepaarde deelen behouden, die reeds bij de insecten werd aangevangen.