United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de dagen van haar jeugd had zij op aanraden van Mies, die een paardengebit had, een tandenborstel gekocht en haar tanden één ochtend met asch gepoetst, maar toen 't bloeden ging, had zij besloten alles te laten zooals natuur 't geschapen had. Wies had niet alleen een hoofd, zij had twéé voeten. Ze liet ze altijd zien. Wat ze er aan had wist ze alleen zelf.

"Mollie-Mollie-ie-ie-ie!" riep Mies. "Wil je weg gaan, vuil beest!" riep Wies, die met haar parapluie hevige bewegingen verrichtte. Goedig keek de vreemde naar de ongetrouwde meisjes aan de overzij, naar Wies' pompoenkoonen en Mies' paardengebit, bleef éven wijsgeerig op een afstand zitten, maar hernieuwde daarna zijn eerbiedige hofmakerij. "Kischt! Kischt! Kischt!" "Mollie-Mollie-Mollie-ie-ie!"

Maar nou zakte 't weer en wandelden ze verder langs den Amstel, het slobberig dikkertje met de paarse pompoenkoonen, 't neusbobbertje, de haklooze manvoeten en de magere bleeke, lichtschuwe met 't paardengebit. Aan 't kettinkje sjokte de hond, achter de ongetrouwde meisjes. Hij deed het. Het gebeurde in een minimum. Hij was dood. Eerst kwam de vrouw op de kamer, frisch van de wandeling.

Als ze lachte liet ze d'r tanden zien. Ze had een paardengebit, een groot, sterk, regelmatig, geel paardengebit. Lachte ze bijzonder lichtschuw, dan kwam óók 't bloedloos tandvleesch te zien. Molly was het hondje. Het hondje van Mies, ofschoon hij ook luisterde naar Wies. Ik spreek daar van "hij". Dat is minder juist. Molly was een teefje.