United States or San Marino ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het oog is donkerbruin, de wangstreek blauwachtig wit, de vleezige deelen van den kam, de keellellen, de washuidachtige opzwelling aan den snavelwortel rood, de helm hoornkleurig, de snavel geelachtig rood, de voet vuil leikleurig grijs, boven de plaats van aanhechting der teenen vleeschkleurig.

Het lichaam L wordt omgeven door de huid, die bij m den "mantel" vormt, welke de schalen S afzondert, die bij b met elkander bewegelijk geleed zijn. In de mantelholte bevinden zich de kieuwen k. Aan den benedenkant van het lichaam vindt men den uit spieren bestaanden voet V, die voor opzwelling vatbaar is en aldus tusschen de beide schelpen door naar buiten kan treden.

De tong is vleezig, maar met hoornachtige tanden bezet en van achteren met een eigenaardige opzwelling voorzien, die den mond volkomen afsluit.

Het gips vormt talrijke, doch kleinere hoopen dan het steenzout, en ieder van die hoopen heeft den vorm van eenen grooten knobbel, waaromheen de mergel gewelfd gerangschikt ligt. Die opzwelling kan verklaard worden door aan te nemen, dat het gips ontstaan is door eene wijziging der kalk door de uitstroomingen van zwavel.

Deze plek strekt zich bovendien uit over de wangen en tot aan de onderkaak, hangt van voren samen met een naakte, voor opzwelling vatbare plek aan de keel en loopt naar beneden, aan weerszijden uit in een groote lel.

De cellen en bronchiën vullen en ledigen zich afwisselend door de opeenvolgende opzwelling en afplatting van de lichaamsholte, zoodat kenmerkend voor de longen is een duidelijke, afwisselende in- en uitademing. Dit orgaan kan slechts de aanraking met lucht verdragen en wordt zelfs door water of een andere stof sterk geprikkeld.

Het is dus van een andere natuur dan de steeds ongepaarde kieuwholte van zekere weekdieren, die nooit opzwelling en afplatting vertoont, noch luchtpijp of bronchiën en waarin het ingeademde fluide nooit door den mond binnentreedt. Een dergelijke holte, die zich buitendien dán weer aan het water en dán weer aan de lucht aanpast, kan nooit long heeten.

De wand van deze opzwelling is van spieren voorzien; dit is nuttig, om het daarin bevatte bloed snel naar het eigenlijke hart te vervoeren, toch kunnen blijkbaar dunne spieren hier voldoende zijn; terwijl de wand van het eigenlijke hart, van waaruit het bloed door 't geheele lichaam geperst wordt, veel dikker moet zijn.

De dieren van dit ras zijn in den regel groot en zwaar en hebben een stevig beenderenstelsel. De kop is breed en betrekkelijk kort; de sterk uitpuilende opzwelling van het gewelfde, tusschen de hoornen zeer breede voorhoofd, verheft zich boven de achterkopsvlakte. De langgesteelde hoornen zijn van middelmatige lengte, een weinig afgeplat, beneden-, zij- en bovenwaarts gekromd.

Den volgenden dag at hij weder drie pasgeboren Adders en bevond zich evenals zijn jongen, in blakenden welstand. Ook was er op de gebetene plaatsen geen spoor van eenige ontsteking of opzwelling waar te nemen.