United States or Nepal ? Vote for the TOP Country of the Week !


Intusschen heeft men rijst in water droog gaar gekookt en, als de kip gaar is, en uit de pan genomen, wordt de rijst nog een oogenblik in den jus opgekookt; zij moet niet stijf zijn, en men dient dus te zorgen voor eene goede hoeveelheid jus. Men legt, bij het opdoen, de kip, met de rijst er omheen, op denzelfden schotel.

Vervolgens doet men er de oesters bij, met het nat dat in de schelpen is, benevens het zout dat er nog noodig is, maar laat de saus niet meer koken, omdat de oesters daardoor hard zouden worden. Bruine ansjovissaus. Bruine coulis wordt genoegzaam met jus verdund; dan met 1 o., 2 1/2 l. gehakte ansjovis en citroensap even opgekookt.

Na verloop van 4 dagen wordt het nog eens opgekookt, en als de perziken week zijn geworden, er koud op gegoten, anders weder kokend. Appel marmelade. Men neemt op 1 p. appelen, 5 o. suiker en 1 citroen. Borsdorfer appelen zijn hiervoor het best.

Het nat, waarin de appelen gaar zijn geworden, wordt dan met suiker en het sap van een chinasappel nog wat opgekookt tot het geleiachtig is, en als saus over de rijst gegoten. Rijst met zwezerik. 2 1/2 o. rijst wordt gebroeid, dan in bouillon met wat foelie, boter en het noodige zout gaar en dik gekookt; daarna roert men er een glas madera door.

Zure appelen worden met gestooten beschuit en citroenschijven in water zeer gaar gekookt, dan door eene zeef gewreven, even met suiker, kaneel en witten wijn opgekookt en met een eijerdoijer gebonden. Gedroogde pruimen. De pruimen worden met warm water gewasschen, dan met ruim koud water opgezet, en op een levendig vuur gekookt, tot zij gezwollen zijn.

Intusschen kookt men wijnazijn met peper, nagelen, laurierbladen, dragon en verscheidene stukken drooge gember, en laat daarin de champignons even opkoken. Dan legt men ze in flesschen, kookt den azijn nog wat langer en giet hem, koud geworden, er overheen. Na verloop van 14 dagen wordt de azijn nog eens opgekookt en weder koud op de champignons gegoten. Aspersies in het zuur.

De goed afgeveegde vruchten, waar men een kort steeltje aan laat blijven, worden in den kokenden azijn opgeweld, en als men ze er uit heeft genomen, laat men het nat nog wat verdampen, dat ook na eenige dagen op nieuw moet worden opgekookt; 1/2 l. nagelen er bijgevoegd, geeft aan het zuur een lekkeren smaak, doch bederft de kleur. Zoetzure komkommers.

Men schilt de olijven van de pit, met een dun mes, zoodanig af, dat zij van zelf weder zamenrollen. Men roert gebrand meel, jus of bouillon, citroensap en schil, foelie, gesnipperde augurken, heele peper, nagelen en eenige chalotten door elkander, laat dit alles te zamen koken, en wrijft het door eene zeef. Dan worden de olijven, met eenige kappers, er even in opgekookt.

De pot wordt dan digtgebonden, en men moet hem in het begin dagelijks eens zachtjes schudden, opdat er geen kaam op kome; ook moet, na verloop van 6 dagen, het nat nog eens worden opgekookt en geschuimd. Een zakje met mosterdzaad boven op in den pot gelegd, is zeer bevorderlijk om de peren goed te bewaren. Ingemaakte Champignons.

Men kan deze saus ook van pruimen maken. Appelsaus. Zure appelen worden met eenige citroenschijven in wat water gekookt; dan door eene zeef gewreven en nogmaals opgekookt met een klein stukje boter en 1/2 kopje krenten. Voor een soepbord vol appelen neemt men 1/2 k. water, en bindt de saus naar verkiezing, met een eijerdoijer of wat meel.