United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Waarlijk, hadt ge mij verwonnen, "Zucht noch kreun hadt gij vernomen; "Maar daar zit gij, beer! en jammert, "En onteert uw stam door klagen, "Als een slechte Shaugodayn, "Als een best van honderd jaren!" Weêr deed hij den strijdaxt gonzen, Nog eens trof hij Mishe-Mokwa Midden op het ruige voorhoofd, En vergruisde hem den schedel, Even als de tred des visschers In den winter ijs vergruizelt.

En verheugd den strijdaxt zwaaiend, Onder 't juichen van een krijgskreet, Trof hij plotsling Mishe-Mokwa, Trof hij hem op 't ruige voorhoofd, Juist in 't midden, tusschen de oogen. Door den rouwen slag verbitterd, Rees de groote beer der bergen; Maar zijn logge knieën beefden, En hij jammerde als een meisjen, Als hij stromplend voorwaarts wankte, Als hij op zijn schenkels hurkte.

Zoo bezweek dan Mishe-Mokwa, De ongelikte beer der bergen, Uren ver de schrik der volken! "Eeuwige eer zij Mudjekeewis!" Juicht het volk met duizend stemmen: "Eeuwige eer zij Mudjekeewis!" "Westenwind, dat zal hij wezen, "En na dezen en voor immer "Zal hij heerschappije voeren "Over al des hemels winden! "Noem hem niet meer Mudjekeewis, "Maar den Westenwind, Kabeyun!"

Dáar stal hij den wampumgordel Van den nek van Mishe-Mokwa, D' ongelikten beer der bergen, Uren ver den schrik der volken, Als hij met zijn volle zwaarte Slapend neêrlag op den bergtop, Als een rots met mosch bewassen, Rosschig bruin en grijsgespikkeld.