United States or Bhutan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe meer ik, schrijft hij aan een ongenoemd rechtsgeleerde, die den Roman bestreden had, het gewicht der mysteriën en de mysteriën van het gewicht van dat diepe en beroemde werk van meester Jean de Meun doorvorsch, hoe meer ik mij verbaas over uwe afkeuring. Tot zijn laatsten snik zal hij het verdedigen, en er zijn er velen, zooals hij, die met geschrift, met stem en hand die zaak zullen dienen.

Maar Male-Bouche vertelt het, Jalousie komt aanloopen, en nu wordt om de rozen een sterke muur gebouwd. Bel-Accueil wordt in een toren opgesloten. Danger en zijn gezellen bewaken de poorten. Met een klacht van den minnaar eindigde het werk van Guillaume de Lorris. Toen is Jean de Meun gekomen, vrij wat later waarschijnlijk, en heeft het voortgezet met een veel omvangrijker vervolg en slot.

In alles wat de uitdrukking der liefde betrof, had de litteratuur een school van eeuwen achter zich, met meesters van zoo verscheiden geest als Plato en Ovidius, de troubadours en de vaganten, Dante en Jean de Meun. De beeldende kunst daarentegen was hierin nog buitengewoon primitief, en is dat nog lang gebleven.

Daar hadden van eeuwen her Venus en de Liefdegod een schuilhoek gehad, waar zij iets meer dan een louter rhetorische vereering vonden. Jean de Meun, dat was de groote heiden geweest.

Sommigen vielen haar bij, maar het werk van Jean de Meun had nog altijd een schaar van hartstochtelijke vereerders en verdedigers. Er volgde een litteraire strijd, waarin tal van voor- en tegenstanders het woord namen. En geen geringe voorstanders waren het, die de Rose hoog hielden. Het is voor ons niet gemakkelijk, de geestes- en gemoedssfeer te begrijpen, waaruit de verdediging voortkwam.

De naïeve, lichte idealiteit van Guillaume de Lorris werd overschaduwd door den ontkennenden geest van Jean de Meun, die niet aan spoken en toovenaars en ook niet aan trouwe liefde en vrouwelijke eerbaarheid geloofde, die voor pathologische problemen oog had, die aan Venus, Nature en Genius de stoutste verdediging van zinnelijken levensdrang in den mond legde.

Want het waren geen wufte hofjonkers, maar ernstige hooge ambtenaren, geestelijken zelfs tendeele, zooals de genoemde proost van Rijssel Jean de Montreuil, secretaris van den dauphin, later van den hertog van Bourgondië, die er met zijn vrienden Gontier en Pierre Col in dichterlijke of latijnsche brieven over correspondeerde, en anderen aanspoorde, om toch de verdediging van Jean de Meun op zich te nemen.