United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Winkler, Dialecticon II, bl. 92. Op de Heeren- en Keizersgracht spreekt men eigenlijk meer een daar gelokaliseerd kultuurdialekt. De kultuurtaal heet het eigenlijke Hasseltsch, de volkstaal het Beeksch, dewijl deze meestal door de minder gegoeden gesproken wordt, die "obbe Beek" wonen. Zie Gittée, Nederlandsch Museum 1888, II. bl. 310. Het Saksische taaleigen.

Het is mijn vaste overtuiging, dat de zoo rechtmatige eischen der Vlamingen in veel ruimere mate zouden zijn ingewilligd, wanneer zij tegenover de Fransche kultuurtaal van meet af aan een algemeene Nederlandsche kultuurtaal hadden gesteld. Hier kant zich weer het praktisch belang tegen de kunst.

Tegenover het volkslied staat niet het kunstlied, maar het kultuurlied, evenals tegenover de volkstaal staat de kultuurtaal: "kultuur" heeft hier natuurlijk de waarde van "bovenkultuur". Welnu, een wezenlijk verschil zie ik tusschen beide niet. Kan het anders? Er bestaat immers geen wezenlijk, maar slechts een gradueel onderscheid tusschen onder- en bovenkultuur.

Immers, de volkstaal is kleurig en karakteristiek; daarentegen verliest de kultuurtaal vaak in expressieve kracht, wat zij wint door polijsting in netheid en door vereenvoudiging in vaardigheid. Maar welke de voortreffelijkheid der volkstaal ook zijn moge, overal waar zij een ernstigen strijd te voeren heeft met de kultuurtaal, moet zij de vlag strijken.

Wanneer ik hier de volksetymologie als onderdeel van de volkswetenschap behandel, dan is dit, omdat ik hierdoor eerst en vooral versta: "onbewuste klank- en begripsassociaties met of zonder wijziging van den woordvorm". Zij zijn beslist eigen aan de volkstaal met haar spontanen drang en vrijen loop, en dringen van hier de kultuurtaal binnen.

Hoeveel beter dan in de kultuurtaal zien wij hier de strooming en tegenstrooming van integratie en differentiatie, het zich splitsen, zich vertakken, en weer ineenvloeien van de verscheidene beroepstalen, het eenerzijds stoer-behoudende en anderzijds ook weer koen-vooruitstrevende in het leven der taal.

In den zinsbouw treft ons weer vooral de analytische richting, die zich hier uit in de parataxe of nevenschikking, waar wij in de kultuurtaal meestal onderschikking aantreffen. In plaats van: "Wil je zoo goed zijn, mij dat boek te geven", konstrueert de man-uit-het-volk: "Wil je zoo goed zijn en mij dat boek geven", of: "Wil je zoo goed zijn en geef mij dat boek". Opvallend is ook de voorliefde voor werkelijke tusschenzinnen, die b.v. de bevestiging van den spreker inhouden, d

Eerst in de laatste tientallen van jaren wordt in sommige families van den deftigen stand de algemeene Nederlandsche kultuurtaal gesproken. Aan differentiatie heeft het, zooals gezegd, niet ontbroken, en ook scheppen nog steeds handwerk, beroep en industrie tabaksbewerkers, leerlooiers, steenbakkers, mijnwerkers tuiniers talrijke sociale groepen en groepjes.

De volkstaal is uiteraard en in de normale gevallen slechts spreektaal, de kultuurtaal is beide: spreektaal en kultuurtaal. Nu kan men wel zeggen, dat de algemeene taal hooger staat dan het taaleigen in sociale waarde of beschaving. Maar dit neemt niet weg, dat ook het taaleigen zijn volks- en kultuurtaal heeft.

Men mag zeggen, dat de verdeeling in volkstaal en kultuurtaal die in groeptalen snijdt. Bij den groei en de ontwikkeling der taal is zij de latere. Immers, bij het voortschrijden der kultuur wordt de hoofdgroepeering der maatschappij zelf anders, en loopt de scheidslijn veeleer tusschen de spreekvormen der lagere maatschappelijke klassen, en die van het meer beschaafde gedeelte der maatschappij.