United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu speelde een Arabier in de straat, tuk op de hooge bewondering liet hij zijn geweer radsnel om zijn vingers tollen, greep het dan woest en onverwacht stil, knakkend de vlucht van het wielende wapen, om het te laten cirkelen tusschen zijn scheutende armen en rond zijn dollen nek als om een gladde as.

En nu, als ze zoo tegen hem aanlag, in zijn stroef-stevigen arm, haar rank-soepel vrouwelijf warm tegen zijn oude beenige borst, knakkend de strakke hardheid van 't heerige overhemd, dan kwam, als lekkere lucht van zomer in April malsche zinneverliefdheid opgolven naar zijn gebogen hoofd en hij kreeg korte huiveringen van verlangen naar wellust.

Het bellekoord zonk omlaag en werd een witte, doorzichtige reuzenslang, die zich om hem wond en hem drukte, snoerend vaster en vaster haar kronkels te zamen, tot zijn weeke verbrijzelde ledematen knakkend afbrokkelden en het bloed uit zijn aderen sprong en indrong in het doorzichtige lijf der slang, dat rood werd gekleurd. „Doodt mij, doodt mij,” wilde hij gillen in den verdwazenden angst, maar zijn schreeuwen was een dof gerochel.

Door een onbekenden X is een gedicht op de Weerter rogstekers geschreven. Hieraan is 't volgende ontleend: Te Weert had nog niemand de peluw verlaten, Toen knakkend de kar ging de straat op en neer, De hoef van de paarden reeds klonk door de straten. Ineens ploft de rog uit de hotsende kar. En ligt als een ongedierte achter den wagen.