United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !
Al waer si ene keyserinne, So en mochse niet noyaelder sijn: Gheheten essi Sanderijn, Ende heefter af ghemaect sijn vrouwe. Met rechte machic dies hebben rouwe, Dat mi dat noit en mochte gescien.
Nemmermeer en hebbic vrede, Voor dat ic anescouwe dat edel wijf. Ay, ic minne haer reine lijf So sere, mi dunct dat ic verdwine, Hets een leven bi haer te sine, Want si es te male noyael, Si es een vrouwe princepael Ende keyserinne van minen vijf sinnen; Ende mochte gheen man een wijf meer minnen Dan icse minne, noch dier ghelike.
De opvatting van de liefde als een dienst, die wij reeds vroeger in dit verhaal hebben leeren kennen, treffen wij ook hier aan; ook hier zijn de rollen omgekeerd: het sterke geslacht zucht, treurt, klaagt en weent of vleit het zwakke is mannelijk en fier; zij is de "princesse", de "keyserinne" hij de "dienaer" of de "lijfeigene". De liefde is hier eerbiedig, bescheiden, het zinnelijke wordt onderdrukt; heimelijk smachten naar haar bijzijn, dat staat hoog; wordt de "stedicheit" van den minnaar ook niet beantwoord, toch blijft hij trouw.
Woord Van De Dag