United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder do schilderijen vindt men er van Rubens, Van Dijck, Dürer, Holbein, Velasquez, Caravaggio, Van Eyck, Cranach en andere beroemde meesters.

Het lijk, dat veertig maal terugkeert, om den levende te halen, is eigenlijk nog niet de Dood, maar de doode. Het is ook hier niet een geraamte, maar een nog niet geheel ontvleescht lichaam met den gespleten hollen buik. Eerst omstreeks 1500 wordt de figuur van den grooten danser een geraamte, zooals wij het van Holbein kennen.

Bij mij alleen vindt men daartoe het vermogen, bij mij de praktijk. Even diep als Holbein, die in een verloren oogenblik zijn boekje illustreerde, gevoelt Erasmus dat het leven der menschen met het uitvoeren van een doodedans gelijkstaat. De onverbiddelijke god Terminus is hem geen oogenblik uit de gedachten. Doch de herinnering verbittert hem niet.

Onder do schilderijen vindt men er van Rubens, Van Dijck, Dürer, Holbein, Velasquez, Caravaggio, Van Eyck, Cranach en andere beroemde meesters.

Dat hij een man was vol geest, een liefhebber van scherts, met een scherpe opmerkingsgave voor het dwaze en lachwekkende in toestanden en personen, ziet ieder terstond die zijn trekken gadeslaat, zooals Holbein de jongere ze weergaf. Uit zijn oog spreekt het vernuft, de spotachtige trek ligt duidelijk geteekend om den mond.

Want zij gaven aan de Duitschers hunnen Schiller, Wieland, Schwab, Uhland en nog eene geheele reeks uitstekende moderne dichters. Bij hen rijpten ook de uitstekendste koppen en de grootste denkers van Duitschland, zooals een Keppler, een Hegel en Schelling. Onder hunne talrijke kunstenaars zijn Hans Holbein, Martin Schongauer en Adam Krafft wereldberoemd geworden.

Het is de schuld van Hendrik de Keyser niet dat de bronzen reus op de rotterdamsche Markt aan die voorstelling zoo weinig beantwoordt: op den top eener vendômezuil zou het fraaije beeld beter geplaatst zijn dan op dat lage voetstuk. De Erasmus van het Louvre-Muzeum, door Holbein, is eene alles afdoende rechtvaardiging van Dürer's zienswijze.

Een enkele maal zelfs bekommert Holbein zich in het geheel niet om den tekst, maar illustreert den commentaar van Listrius, die ook in bovengenoemd exemplaar was afgedrukt. Zijn commentaar verscheen al heel gauw na de publicatie van het boekje en werd in verschillende uitgaven aan den tekst toegevoegd. Men heeft meermalen het vermoeden geopperd, dat Erasmus zelf de auteur ervan was.

Maar haar eerste indruk was teleurstellend; het was er zoo rommelig en ongezellig, de muren hingen zoo vreeselijk vol; prenten gescheurd uit tijdschriften, rare karikaturen, waaiers, wapens, draperieën. Toen begon ze meer te onderscheiden, vond 'n paar mooie Steinlen's, 'n portret van Zola, 'n Holbein, en in 'n hoek, waar 't opeens héél stil leek, 'n teer melancolieke Madonna van Botticelli.

In een exemplaar van "de Lof der Zotheid," door den Bazelschen drukker Froben in 1514 uitgegeven, dat voor Erasmus persoonlijk bestemd was, heeft Holbein die met Erasmus op goeden voet stond op den rand der bladzijden een aantal geestige illustraties aangebracht. Het boek berust thans in het museum van Bazel.