United States or New Caledonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog minder, nog veel minder verdien ik nu, want die menschen hebben hooger op, een tweede veer aangelegd en varen met een groote schuit. Dat doet mij natuurlijk veel afbreuk en mijn pacht blijft even hoog. Wagen zich die menschen dan ook bij ongunstig getij in den fellen stroom? Vandaag hebben zij het nog niet gedurfd, want het was al te gevaarlijk; men zou een dubbel getal roeiers noodig hebben.

Hier noodzaakte het getij ons verscheidene uren te wachten; en in dien tusschentijd wandelde ik eenige mijlen het land in. Als gewoonlijk bestond de vlakte uit grof zand, vermengd met grond, die op 't oog kalk geleek, doch in werkelijkheid er zeer van verschilde. Door de zachtheid dezer stoffen waren in den bodem vele greppels ontstaan.

Bij het binnenvaren dezer breede, diepe en mooie rivier, bleek de waterweg tusschen de zandbank, vóór den zuidelijken oever, en den noorderoever zoo diep en breed, dat grootere schepen, zonder het getij af te wachten, naar binnen stoomen en tot vlak bij den oever kunnen gemeerd liggen; hoe woest de zee buiten ook moge wezen, in de haven is het altijd rustig.

Naar het zuiden en oosten vertoonden zich reeds eenige toppen van koraalriffen, welke het afloopend getij bloot liet. Wij zaten geheel vast en dat wel in eene zee waar het getij slechts middelmatig was; dit was eene noodlottige omstandigheid om de Nautilus weer vlot te krijgen. Echter had het schip niets geleden, zoo stevig was de huid gesmeed.

Dit Amphitheater, bijna vlak over de Roode Rotsen, was een halve cirkel van rotswanden, in 't midden waarvan een groote, platte steen was, bij hoog getij onder den waterrand, waar men, op zekere gedeelten van de rots, van bovenaf het gezicht op had, hoewel hij, van het strand af, door de vooruitstekende rotswanden verborgen was.

Op dit eiland bevindt zich eene groote baaivormige ruimte, welke uit het fijnste witte zand bestaat; zij is geheel vlak en alleen bij hoog water door het getij bedekt. Uit deze groote baai ontspringen vele kleine kreken, die zich in de omringende bosschen verliezen.

Het was toen drie uur; het getij was bijna vol; de Nautilus naderde het eiland, dat ik met zijne prachtige groene omzooming nog voor mij zie liggen; wij liepen op minder dan twee kilometer afstands er langs. Plotseling werden wij door een schok omvergeworpen; de Nautilus had op een klip gestooten; het schip bleef onbeweeglijk liggen, doch helde naar bakboordzijde eenigszins over.

Toen hij hier was, keek de buitenman haastig om zich heen; daar hij geen betere schuilplaats zag en er met 't lage getij overvloed van ruimte was, sloop hij ter zijde, drukte zijn rug tegen de pilaar en wachtte; hij was er vrij zeker van, dat de anderen niet verder naar beneden zouden gaan en dat, zelfs al kon hij niet hooren wat zij zeiden, hij hen toch veilig weer zou kunnen volgen.

De maan was in haar eerste kwartier, en het was niet te vreezen dat het getij den voet der steile kust en dus de grot zou bereiken. Men kon zich dus zonder zorg eenige uren te rusten leggen. Tien minuten later waren allen op een tapijt van zeegras uitgestrekt.

Uren had ik haar loopen zoeken, wat kon zoo'n beest er in godsnaam aan hebben nu, in zulk een getij aan 't vagebondeeren te gaan, te blijven slenteren in zulk een metaalharde nachtkou, die alles wat teêr was en onverzorgd, wel vermoorden zou.