United States or Paraguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de struiken en tusschen de bloemen weerklinkt het gezang van de krekels, waaraan zich het weemoedig gekir paart der tortelduiven, die op de takken der ceders schuilen, en het getjingel van de bellen onzer paarden: een heerlijk concert te midden van de doodsche stilte dezer wildernissen.

Wij werpen een vluchtigen blik op het landschap, terwijl vijvers en moerassen, ceders en palmen ons in haastige vaart voorbij glijden. Maar het is ons niet mogelijk, onze aandacht te schenken aan hetgeen het landschap ons te aanschouwen geeft.

Toch heeft dit landschap reeds van zelf een ernstiger karakter dan dat der golf, vooral door den minderen afstand der oevers, de geelachtige zandkleur van het water, en de groote menigte van ceders, dennen en andere boomen, die alle heuvelen langs de kust in een donkergroenen mantel hullen.

Men stevende ook nog gedurende de volgende twaalf uren verder. De bovenloop van den stroom scheen geheel verlaten. Men stevende als het ware te midden van een onmetelijk woud van oude ceders, wier bladermassa's elkander nu en dan over de Sint John heen ontmoetten en zoo een dicht gewelf van groen vormden. Geen enkel dorp werd ontwaard. Ook geen bouwland noch eenzaam staande woning.

De hellingen zijn bedekt met dennen en ceders, en langs den weg groeien populieren en platanen. Reeds te Brankoetri gaat men voorbij de ruïnen van een tempel. Die van Baniyar, die wat beter in stand is gebleven en die nog overeind staat midden op zijn vierkant plein, geeft een zeer goed denkbeeld van wat die oude gebouwen zijn geweest.

We komen in een echt maagdelijk woud; de eiken, de platanen, vooral de prachtige ceders strengelen hun takken dooreen, de palmen groeien overal mild en de boomvarens houden de stralen van de zon tegen door het fijne kantwerk van hun bladeren, terwijl aanhoudend vogelengekweel en luid kabbelende beekjes de bekoring van het landschap verhoogen.

De tempel daar vóór ons duikt bijna geheel weg in de dichte schaduw der ceders en pijnboomen. Nauwelijks bespeuren wij, in de geheimzinnige schemering, de op de trappen neergeknielde geloovigen, die der godin hunne hulde komen brengen.

Het is alsof zij zich losgemaakt hebben van het onmetelijke bosch, dat de berghelling bedekt en tot een hoogte van zes honderd meters tegen de naburige bergen opklimt. Ceders, eikenboomen, pendanus met lange bladeren, beuken, ahornboomen vermengen zich met pisangboomen, bamboes, magnolias, St. Jan's broodboomen en Japansche vijgeboomen.

Het woud wordt prachtig: reusachtige stammen, door lianen als kabeltouwen omstrengeld, palmen van meer dan honderd voeten hoogte, pandanussen met kolossale bladeren, vermengd met slanke ceders en mahonieboomen, wier ruwe schors aan onze eiken herinnert, vormen een schilderachtig, grootsch en indrukwekkend geheel.

Toch zijn de hellingen der bergen bedekt met goede weiden en later vertoont zich op de niet volkomen rotsachtige gedeelten een dichte plantengroei van eiken en dennen, ceders en thuya's, notenboomen en wilde olijven; in de dalen, door tal van beken besproeid, groeien oranjes en vijgen, wijn en granaatappelen en allerlei graansoorten.