United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Eerst des morgens kon men hem grijpen, als hij, door 't zonlicht verblindt, rustig in de dichtste gedeelten van de boomkroon zat. Gedurende zijne nachtelijke zwerftochten maakte hij bijna elken keer een op de boomen slapenden Vogel buit. Andere Nachtapen, die door Rengger nagegaan zijn, toonden een buitengewone geschiktheid tot het vangen van Insecten.

Het nest bevindt zich in het hoogste gedeelte van de boomkroon. "De Vogel, die het fraaist zingt op de Kanarische Eilanden, de Kapriote, is in Europa onbekend. Hij is zoozeer op zijn vrijheid gesteld, dat hij zich niet laat temmen. Ik bewonderde zijn zoetvloeienden, melodieusen slag in een tuin bij Orotava, maar kon hem niet genoeg van nabij bezien om te bepalen tot welk geslacht hij behoort."

Bij de nadering van menschen beginnen zij luid te schreeuwen, en springen onder een oorverdoovend geraas zoo woedend in de boomkroon rond, dat er dikwijls dikke stukken dood hout afbreken en op hunne vervolgers vallen." De gevangene Boedeng heeft een stil, zachtaardig en lijdend voorkomen.

Gedurende den zomer zit hij, dicht tegen een stam aangedrukt, in een lommerrijke boomkroon verborgen, des winters verschuilt hij zich liever in holle boomen; jonge bosschen, die geen holle stammen bevatten, vermijdt hij daarom.

Gene daarentegen worden aangetroffen in groote bosschen, over dag rustend in een hollen boom of ineengerold op een gevorkten tak in een dikke boomkroon. Hunne bewegingen zijn langzaam, afgemeten en traag.

De Ooruil begint zijn jachtbedrijf eerst, wanneer het volkomen nacht geworden is. Over dag zit hij bewegingloos en half sluimerend, meestal met tegen het lichaam aanliggende veeren en eenigszins naar achteren gerichte oorpluimpjes, verscholen in een rotsholte of in een boomkroon. Het geringste gedruisch is voldoende om hem te wekken.

Dan houden zij zich op de reeds genoemde wijze, gewoonlijk evenwel slecht een paar uren lang, in de boomkroon met de jacht bezig, uitsluitend loopend over de takken, die zij één voor één afzoeken. Eenige uren vóór het aanbreken van den dag gaan zij ten tweede male op de jacht, gelijk ook de Geitenmelkers doen. In donkere nachten echter blijven zij rustig op denzelfden tak zitten.

Van de levenswijze van den Koeandoe in de vrije natuur is weinig bekend. Hij bewoont een tamelijk groot deel van Zuid- en Midden-Amerika, vooral Brazilië en Guyana, en is op vele plaatsen volstrekt niet zeldzaam. Op soortgelijke wijze als zijne verwanten slaapt hij over dag, zittend in een boomkroon; des nachts loopt hij langzaam maar behendig over de takken.

Hunne slaapplaatsen zijn zeer verschillend: soms dient hiervoor een dichte boomkroon, soms een rotswand met uithollingen, soms een holle boom. Het schijnt, dat zij aan de laatstgenoemde slaapgelegenheid de voorkeur geven.

Het jong blijft op deze gevaarlijke plaats, totdat het heeft leeren fladderen, voor zoover het ontkomt aan het niet zelden dreigend gevaar van, naar beneden tuimelend, den dood te vinden. De jongen worden grootgebracht met vischjes, misschien ook wel met Insecten en Spinnen, die in de boomkroon gezocht zijn.