United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe levend de functie der personificatie en allegoriseering nog in de laatste Middeleeuwen was, blijkt juist uit die trekken, welke ons in dat alles het storendst schijnen. Wij kunnen een allegorie nog eenigermate genieten in tableau-vivant, de geijkte figuren behangen met onwezenlijke draperie, die aan iedereen zegt, dat het maar gekheid is. Maar de vijftiende eeuw kan de allegorische figuren zoo goed als de heiligen nog laten rondloopen in de kleeren van den dag. En zij kan ieder oogenblik nog nieuwe verpersoonlijkingen scheppen voor elke gedachte, die zij wil uitdrukken. Als Charles de Rochefort in l'Abuzé en court de moraliteit wil verhalen van den lichtzinnigen jongeling, die door het hofleven op 't slechte pad wordt gebracht, schudt hij een gansche reeks nieuwe allegorieën in den trant van de Rose uit zijn mouw; en al die voor ons zoo bleeke wezens: Fol cuidier, Folle bombance, tot het eind, wanneer Pauvreté en Maladie den jongeling meenemen naar het hospitaal, treden in de miniaturen, die het gedicht verluchten, op als jonkers van den tijd; zelf le Temps heeft geen baard of zeis van noode, en komt in wambuis en hozen. Ons maken de illustraties met hun naïeve strakheid de voorstelling van dat alles al te primitief; al het teere en bewegelijke, dat de tijd zelf in die concepties voelde, is voor ons vervluchtigd. Juist in hun alledaagschheid ligt het kenmerk van hun levendheid. Het heeft voor Olivier de la Marche niets storends, dat de twaalf deugden, die een entremets bij het hoffeest van Rijssel in 1454 vertoonen, nadat hun versje is voorgelezen, aan het dansen gaan "en guise de mommerie et

Een misnoegd gemor verhief zich in de groep. "Tholomyès, laat ons met vrede," zei Blachevelle. "Weg met den tyran!" zei Fameuil. "Leve Bombarda, Bombance en Bamboche! " riep Listolier. "'t Is Zondag!" hernam Fameuil. "Wij zijn nuchter!" voegde Listolier er bij. "Vrienden!" riep Tholomyès op den toon van iemand, die de teugels van het gezag herneemt.

Chouette! schaterde hij, ge hebt hem de zwangerschap goed opgedraaid, poesje! Hij past nu in gindsch vervloekte huis. En vijftien duizend patatters! 't Is gauw verdiend, niet? We zullen deelen. Bombance! A nous les plaisirs,