United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het is niet zoozeer tegen de onvroomheid of bijgeloovigheid van al het nieuwe, dat zich opdrong, als tegen de overlading van het geloof op zich zelf, dat de reformgeest der vijftiende eeuw zich keert.

Er waren geen konijnen in het hok, maar boven eenige appels; de rest van den wintervoorraad. De heer Mabeuf was, met behulp van zijn bril, twee boeken begonnen te doorbladeren en te lezen, welke hem bevielen, en zelfs, iets bijzonders op zijn ouderdom, zijn gedachten geheel boeiden. Zijn natuurlijke beschroomdheid maakte hem eenigszins vatbaar voor bijgeloovigheid.

"Ik ben Alonzo Spinola!" riep hij eenigszins luid, doch steeds bij zich zelven sprekende, en zocht door deze gedachte alle banden te verbreken, die hem nog aan de bijgeloovigheid konden gekluisterd houden. Doch hoor, was dat grinnikend lachen, hetwelk hij na dien laatsten uitroep vernam, ook een spel zijner opgewekte verbeelding? Hadden zijne ooren hem dan ook bedrogen?

Lexicon, is de Kronijk van Helmold naar het H. S. te Lubeck uitgegeven in den jare 1659, en met nooten voorzien door H. Bangertus in quarto; de eerste druk echter is van 1556. Van de groote bijgeloovigheid dier tijden kan men zich bijna geen denkbeeld maken. Het ontbrak in Friesland niet aan kruisen in de lucht: misschien reeds de vliegeruitvinding, om het volk te verbijsteren. F. Sjoerds, Jaarb.

»Het is een heele som, dat moet gij bekennen." »Ja, waarlijk eene heele som." »En geboden, waarvoor?" »Voor een nummer, dat mijns inziens niet meer kans heeft dan elk ander." »Voor een dwaalbegrip!" »Voor eene bijgeloovigheid!" »Alsof de aanraking van de stervende hand van Ole Kamp dat loterijbriefje meer geluk zoude aanbrengen!" »En toch heeft Van der Bilt...." »Van der Bilt?"

Dat was niet waarschijnlijk; want Pharamond Barthès, weinig op de hoogte van die zaken, scheen zelfs geen begrip hoegenaamd te hebben, dat die verwonderlijke kristallen, fijne edelgesteenten waren. De negerkoning meende ongetwijfeld slechts de bewaker van een hoogst bijzondere grot te zijn, waarvan hem eene godsspraak of eenige andere bijgeloovigheid belette het geheim te openbaren.

Over het algemeen is de bevolking van deze streken nogal vasthoudend aan oude gebruiken en gewoonten; en daarbij tamelijk bijgeloovig. Deze bijgeloovigheid vindt haar oorzaak voornamelijk in het karakter van het land; bovenal boezemen de talrijke mysterieuse "Avens" den Caussenaar vrees in, een vrees, die leidt tot bijgeloof van allerlei aard.

Het was gelukt, dank zij de onbegrijpelijke bijgeloovigheid dezer Noordsche eilandbewoners, welke alles overtreft wat iemand zich voor kan stellen. Die karaktertrek had Cascabel terdege opgemerkt en daardoor was hij op het denkbeeld gekomen om zijn buiksprekerstalent ten dienste van het algemeene belang aan te wenden.

Toch geloof ik, dat hij liever de hulp zou inroepen van een of anderen indiaanschen toovenaar, want deze arme lieden zijn wel in naam katholiek, maar hebben metterdaad nog een goed deel van hunne vroegere bijgeloovigheid behouden. Men had mij te San-Fernando verteld, dat zich te Atures eenige cuevas of indiaansche knekelhuizen bevinden en dat de kapitein daarvan weet.

Velen hebben bruine oogen en haar. Zij zijn nijdig en vrijpostig en bang door bijgeloovigheid. Wanneer zij spreken, noemen zij de woorden voorop, die het laatst komen moesten. Tegen âld zeggen zij âd, tegen sâlt, sât, ma voor man, sol voor skil, sode voor skolde, te veel om te noemen. Ook voeren zij meest zonderlinge en verkorte namen, waaraan men geene beteekenis hechten kan.