United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tot staatseigendom verklaard, werden de gebouwen van Unterlinden tot in 1842 als kazerne gebruikt; in dat jaar gingen zij aan de stad over, als vergoeding voor de geldelijke bijdrage voor den bouw eener nieuwe kavalerie-kazerne. Een deel der gebouwen werd sedert afgebroken: een ander deel tot verschillende doeleinden gebruikt, om niet te zeggen vernederd.

De stichting van het klooster Unterlinden valt in de eerste jaren der dertiende eeuw. Twee edele vrouwen, Agnes van Mittelheim en Agnes van Herckenheim, vestigden zich op de plaats van het tegenwoordige klooster, waar eene van haar een huis bezat, in de nabijheid van een lindenboschje.

Na de openbare gebouwen en monumenten, zooals de Sint-Maartenskerk, het voormalige klooster Unterlinden, de Korenhal, het Kaufhaus, het Gouvernementsgebouw, wijden de vreemdelingen, meer dan de inwoners zelven, hunne aandacht aan deze oude huizen.

Uit een vonnis, des vrijdags na Sint-Nicolaas van het jaar 1323 gewezen, in een proces van de nonnen van Unterlinden tegen de edelen van Nortgasse, leeren wij de inrichting der rechtspleging kennen.

De groote moderne vensters, die men in deze zaal heeft aangebracht, passen echter ten eenemale niet bij de omgeving, en maken in een gothisch monument een allerongelukkigst effekt. Wij moeten nog terugkomen op de schilderijen van de oude school, in het museum van Unterlinden bewaard, die vooral voor de geschiedenis der kunst van zoo groote waarde zijn.

Weldra verwierf het klooster der Dominikaner nonnen van Colmar eene groote vermaardheid; in de geschiedenis van de duitsche mystiek neemt dit Unterlinden eene zeer voorname plaats in.

Voor den hoofdingang staat het standbeeld van Pfeffel, door den beeldhouwer Friedrich vervaardigd. Een smal straatje of poortje, aan de beide einden met een ijzeren hek gesloten, geeft toegang tot het museum. Ondanks den frisschen, geurigen naam van Unterlinden, is nergens een linde te bespeuren.

Behalve de collegiale kerk van Sint-Maarten, vinden wij het klooster van Unterlinden, het Franciskanerklooster, de kerk der Dominikanen; de kloosters van de Catherinetten, van de Kapucijnen, van de Augustijnen, de kommanderij van Sint-Jan, de priorie van Sint-Pieter; de filiaalhuizen der abdijen van Munster, van Marbarch, van Arlesheim en Alspach.

Wat wij nu in het koor der voormalige kerk van Unterlinden zien, is slechts een gedeelte der vroegere heerlijkheid, maar wat gespaard bleef, is voldoende om een denkbeeld te geven van het wonderschoon geheel. Vlak boven de altaartafel zien wij, in drie nissen, de borstbeelden van Christus en van de twaalf apostelen.

Daarom, hoe gaarne wij ook verder de zeer ingewikkelde vraag zouden wenschen te bespreken, van welken meester de voornaamste schilderijen in de galerij van Unterlinden zijn, wij mogen hier niet langer toeven.