United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Te Tænarum had hij zich voorgenomen de wereld die hem zooveel geschonken heeft vaarwel te zeggen, want hij haat haar, omdat hij haar reden gegeven heeft het hoofd over hem te schudden.... Maar de oude geest begint al weder te ontwaken, en als de Fortuin hem weder even gunstig wordt als van ouds, dan voegt zich weldra een groot leger bij het nieuwe uit Afrika.

De brief was geschreven door den Griekschen rhetor Aristokrates, die met Antonius in den oorlog was gegaan, uit Tænarum in het Zuiden van den Peloponnesus. Uit naam van zijn veldheer verzocht hij Gorgias daarin, het kleine paleis op het uiteinde van den Choma ten spoedigste in gereedheid te brengen, en aan de havenzijde door een hoogen muur af te sluiten. Een deur daarin was niet noodig.

Een geheimzinnig bevel van Lucilius, den trouwsten vriend van Antonius, dat hem overgebracht was door een snelzeiler van Tænarum, had hem hierheen gevoerd.

Maar de zeeroover wist niet waar het leger stond misschien bij Tænarum, vanwaar het buitgemaakte schip gekomen was. Het was vreeselijk jammer, maar zijn eigen manschappen hadden het in brand gestoken, en het was vóór zijn oogen gezonken.

Waar waren de groote, prachtige schepen gebleven, die haar in den strijd hadden gevoerd? Zelfs tegenwind had ze niet zóó lang kunnen ophouden, want zij waren immers voldoende met roeiers bemand. Zou Octavianus ze bemeesterd hebben? Waren zij verbrand of gezonken? Maar hoe zou Antonius dan naar Tænarum zijn gekomen? Op dit alles kon de zeeroover geen antwoord geven.

Reeds bij Tænarum had hij zich bedacht dat hij zich op den Choma wilde terugtrekken en dien, door een muur, die de landtong van het vasteland zou afsnijden, even ongenaakbaar te maken als het graf van Timon te Halæ, in de buurt van Athene moest zijn geweest.