United States or Italy ? Vote for the TOP Country of the Week !


Verscheidene reizigers maken melding van Klipdassen, die zij in gevangen toestand hebben nagegaan, Graaf Mellin vergelijkt een door hem getemd exemplaar met een Beer, die tot op de grootte van een Konijn ingekrompen zou zijn.

Een nauwkeurig onderzoek der voetzolen, die zoo veerkrachtig zijn als gomelastiek, leert, dat de Klipdassen in staat zijn, om zich door het willekeurig inkrimpen en uitzetten van de middelste spleet der zoolkussens aan gladde oppervlakten vast te hechten.

Zij bijten het gras met hunne tanden af en bewegen de kaken op soortgelijke wijze, als de Tweehoevigen doen, wanneer zij herkauwen. Naar het schijnt, drinken zij niet, of slechts zeer weinig. Daar het wijfje zes tepels heeft, meende men vroeger, dat de Klipdassen een tamelijk groot aantal jongen werpen.

Door hunne bewegingen en hun aard vormen de Klipdassen in zekeren zin een overgang tusschen de plompe Neushoornen en de behendige Knaagdieren. Zij kunnen meesterlijk klimmen.

Antilopen, Jakhalzen en klein vee zullen wel zijn voornaamste voedsel zijn; hij vervolgt echter ook de Apen in de boomen, de Klipdassen te midden van de rotsen; hij bespringt zoowel de Trappen en Paarlhoenders als de kleinste Vogels en versmaadt zeer zeker ook de Kruipende Dieren niet.

Schweinfurth heeft echter aangetoond, dat zij er twee ter wereld brengen en dat deze bij de geboorte reeds zeer ontwikkeld zijn. De jacht op de Klipdassen biedt geen bezwaren aan, tenzij deze angstvallige dieren reeds herhaaldelijk vervolgd werden. Alleen in Arabië en in Zuid-Afrika wordt op den Klipdas jacht gemaakt, wegens zijn vleesch, waarvan de smaak met dat van het Konijn overeenstemt.

Van deze orde zijn ongeveer 25 soorten bekend, die, met uitzondering van Australië, nagenoeg over de geheele wereld verspreid zijn: zij kunnen over vier scherp van elkander gescheiden familiën verdeeld worden: in de éénteenige Paarden, de Tapirs, die vier teenen aan de voorpooten, drie teenen aan de achterpooten hebben, de drieteenige Neushoorndieren en de Klipdassen, welker teenen in aantal met die der Tapirs overeenstemmen.

Een toevallig voorbijvliegende Kraai, zelfs een Zwaluw, is in staat hen naar hunne veilige woningen terug te drijven. Naar het schijnt, speelt in dit gezellige klaverblad de voorzichtige Klipdas de rol van schildwacht, want zoodra hij zijn gillend gefluit laat hooren, verdwijnt het geheele gezelschap in de spleten van het gesteente. Slechts ongaarne verlaten de Klipdassen hunne rotsen.

De Abessiniërs meenen, dat de Luipaard, de ergste vijand van de Klipdassen, langs de rotswanden sluipt, wanneer men ze tegen den avond of gedurende den nacht hoort schreeuwen; want na zonsondergang houden zij zich altijd stil, tenzij zij gestoord worden. Ook Vogels kunnen hun den grootsten schrik veroorzaken.

De handelingen van de Klipdassen verraden een groote zachtaardigheid, ja zelfs onnoozelheid, vereenigd met een ongeloofelijke angstvalligheid en vreesachtigheid. Zij zijn buitengewoon gezellig; men ziet ze bijna nooit alleen, of liever, men kan, indien dit geval zich voordoet, er bepaald op rekenen, dat de overige leden van het gezelschap zich bij toeval niet in de nabijheid bevinden.