United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


En Brunhilde zeide: "Goenther, reeds lang geleden hebt gij schuld op u geladen, toen ik nog jong en zonder zorgen in den burcht van mijn broeder Atli was, en er mijn groote schatten bewaarde. Gij kwaamt op hengsten naar onzen berg gereden, maar geen van u begeerde ik als man. Wat had de werving der Gibichungen voor waarde? Ik verlangde den held, die reed op Grani's goudbeladen rug.

Wat de Edda er echter van vermeldt, en zij noemt de Walkure Sigdrifa, d. i. Zegebrengster heb ik samengesmolten met de werving van Brunhilde door Siegfried in Goenthers gestalte, nadat hij aan het hof der Gibichungen met Goedroen in liefde vereenigd was.

Ook mij achtten de volgelingen van den held hooger dan de Walkuren van Wodan. Nu ben ik jammerlijk neergeworpen aan Siegfrieds lijk, zooals het loover wordt neergeworpen door den storm. Altijd zal ik in onvervuld verlangen leven, dat is de misdaad van de Gibichungen, die hun zuster zulk een smart aandeden.

Atli wilde een gedeelte van het goud hebben, dat aan Brunhilde had toebehoord, en hij gaf den Gibichungen de schuld van den dood zijner zuster. Zij kwamen echter overeen, dat Goedroen aan Atli ten huwelijk zou worden gegeven. Goedroen nu had na den dood van Siegfried de bergen van den Rijn verlaten, en kwam na vijf dagen in het Noorden op den burcht van Alf aan.

Siegfried vond zooveel goud, dat hij er twee kisten mee vullen kon. Ook nam hij den schrikhelm en het gouden pantser en het zwaard, dat Ruischer heette, en vele kostbaarheden, en laadde alles op Grani, zijn paard. En Grani wilde niet vooruitgaan vóór Siegfried zelf het op den rug was gestegen. Toen reed Siegfried naar het Zuiden, en kwam in het land der Gibichungen aan den Rijn.

Eens zond Atli gezanten naar het land der Gibichungen, om Goenther en Hagen uit te noodigen op zijn burcht. Want Atli wilde nu ook een gedeelte van het goud hebben, dat Siegfried nagelaten had. Ook had Atli gehoord, dat er een geheime liefde bestond tusschen zijn zuster Ortroen en Goenther. Atli was hierover zeer vertoornd en hij wilde de Gibichungen dooden.

Wel gaven wij nog aan de mannen gouden ringen mede, opdat zij zwijgen zouden, maar zij reden spoedig naar huis terug en verhaalden er alles. Alleen Goedroen hoorde er niets van, en het ware voor haar van belang geweest het te weten. Toen zond Atli boden naar het hof der Gibichungen om hen tot zich te noodigen. En dezen gingen bij mijn broeder op bezoek en zij reden op goudhoevige hengsten.

Maar eeuwig zullen wij samen zijn, Siegfried en ik." Goedroen Hagen en Goenther namen na den dood van Siegfried en Brunhilde al het goud, dat aan Fafner had toebehoord en zij verborgen het in den Rijn. Toen ontstond er oneenigheid tusschen de Gibichungen en Atli, die de broeder van Brunhilde was.