United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Goedroen was zeer vertoornd en zeide: "Gij zoudt wijzer doen te zwijgen, dan mijn man te beleedigen. Iedere man meent, dat niemand op de wereld zoo voortreffelijk is als hij, maar u past het niet mijn man te beleedigen, want hij is uw eerste echtgenoot, en hij doodde Fafner en reed door het vuur, waar gij dacht koning Goenther te zien.

Daarna sprak hij tot Siegfried: "Ik ga wat slapen, braadt gij dan ondertusschen Fafners hart. Wanneer ik wakker word zal ik dat wildbraad eten." Siegfried nam het hart van Fafner en braadde het aan een speer. Toen hij dacht, dat het genoeg doorbraden was, en zag hoe het bloed er overheen schuimde, raakte hij het met den vinger aan om te voelen of het al gaar was.

Helgi doodt de zonen van Grijswolk, die Siegrune bedreigden, en hij wint "het rijke meisje" voor zich, Siegfried velt Fafner, die zijn schatten bewaarde in zijn donkere hol, zoo bevrijdde Dagdrager Goudvreugde uit de macht van den winter. De Heldenzangen zijn zangen van liefde, en van ondergang ter verheerlijking.

Regin had nog niets gekregen van al het goud, dat Fafner bij den dood van zijn vader medegenomen had, en hij zinde nog steeds op middelen om zijn deel machtig te worden. Siegfried nu kwam bij Regin en bleef bij hem wonen. Regin vertelde hem, dat Fafner de gedaante van een draak had aangenomen en in een hol op Gnitaheide lag.

Gloeiend gif braakte ik uit, als ik lag op mijn glinsterende leger, waar ik het goud van mijn vader Reidmar bewaarde. Regin echter heeft mij verraden, Regin verraadt ook u, ons beiden brengt hij den dood." Nadat Fafner dit gezegd had, stierf hij. Siegfried veegde het bloed van zijn zwaard, en Regin kwam uit zijn schuilhoek te voorschijn. De dwerg zeide: "Hei, Siegfried, heil!

Hij vertelde hem veel van zijn voorouders, en verhaalde hem op zekeren dag ook, wat er gebeurde, toen Wodan, Henir en Loge eens gekomen waren bij de beek van Andwari, waarin zeer vele visschen zwommen. Andwari was een dwerg, die de gestalte van een snoek had aangenomen, en zijn voedsel in het water vond. Regin nu had twee broeders, van wie de een Fafner heette en de andere Otter.

Zij vroegen hem gastvrijheid, en toonden hem den buit, dien zij gemaakt hadden. Reidmar echter, en zijn zonen Fafner en Regin, grepen hen vast, dreigden hen te dooden, en eischten als losprijs voor hun leven, dat zij de geheele huid van den otter met goud zouden vullen, en ook geheel met goud bedekken zouden. Toen zonden de goden Loge uit om goud te halen.

En uw vervloeking vrees ik niet. Ga nu maar heen." Zoodra echter de goden waren heengegaan, eischten Rafner en Regin, dat Reidmar ook hun een gedeelte van het goud zou geven. Maar Reidmar zeide: "Neen." Fafner echter nam een zwaard en bracht zijn vader een vreeselijke wonde toe, terwijl hij sliep. Toen riep Reidmar zijn dochters en zeide: "Nu is het gedaan. Deze misdaad eischt groote..."

Siegfried en Regin gingen dan naar Gnitaheide, en Siegfried reed op zijn paard, dat Grani heette. Zij vonden het spoor van Fafner daar, waar deze gewoonlijk naar het water kroop. Siegfried groef er een grooten kuil, en daalde daarin af.

Toen de draak uit zijn hol kwam en giftigwalmend vuur uitbraakte, dat boven op het hoofd van Siegfried viel, verschool Regin zich in een boschje, dat daar dichtbij was. Siegfried echter wachtte den draak af, en toen deze over den kuil heenkroop, stiet hij hem het zwaard in het hart. Fafner kromde zich en sloeg heftig met zijn staart. Siegfried sprong uit den kuil, en nu zagen zij elkander.