United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar de grasetende dieren van veld tot veld moeten gaan om de planten te plukken, die in ieder jaargetijde bloeien, moeten zij meer last gehad hebben van zeearmen en stroomen dan de vleeschetende buideldieren; misschien is dit één der redenen, waarom zij vroeger uit onze streken verdwenen zijn, want opmerkelijk is het, dat men in onze tertiaire formaties geen enkel grasetend buideldier gevonden heeft, en wel overblijfselen van vleeschetende buideldieren.

De natuur roept ons, zoo zagen wij, met duizend tongen toe, dat de mensch van den aap afstamt, de aap van het buideldier, het buideldier van de tweeslachtige dieren, de tweeslachtige dieren van de visschen, de visschen van de ongewervelde dieren, de ongewervelde dieren van het protoplasma, het protoplasma van de onbewerktuigde stof.

Wanneer men een Buideldier met een ander Zoogdier, b.v. met een Roofdier of Knaagdier, vergelijkt, zoo bemerkt men onmiddellijk, dat het Buideldier in alle opzichten minder ontwikkeld, minder volkomen is dan het voor een gelijksoortige levenswijze uitgeruste Roofdier of Knaagdier.

Het eene wekt hoogstens onze verwondering, maar niet onzen bijval, het andere maakt onzen lachlust gaande, een derde boezemt ons zelfs afkeer in. Ons door andere diervormen verwend oog ontdekt bij de beschouwing van een Buideldier steeds de eene of andere onvolkomenheid.

Owen merkte op, dat de soort, waartoe die kaak behoord had, groote verwantschap had met een Australisch buideldier, den myrmecobius. In diezelfde formatie te Stonesfield vindt men evenzoo eene kaak van eenen opossum, en in 1854 werd daar nog eene andere ontdekt, die tot eene geheel verschillende soort had behoord, waaraan men den naam van stereognathus gaf.

Dit achterstaan van het Buideldier bij de andere leden zijner klasse openbaart zich nu eens in den geheelen lichaamsbouw, dan weer in het samenstel van sommige ledematen of in het gebit. Men spreekt met overtuiging van den sierlijken bouw van vele Roofdieren en Knaagdieren; bij de beschouwing van een Buideldier komen dergelijke indrukken slechts zelden voor.

Na een zeer korten draagtijd werpt het Buideldier jongen. Deze komen in een veel minder ontwikkelden toestand ter wereld dan eenig ander Zoogdier. Zij zijn klein, naakt en blind en hebben slechts stompjes van ledematen. Dadelijk na de geboorte neemt de moeder hare jongen één voor één met den bek op en legt ze in den buidel aan een tepel; hieraan blijven zij hangen, totdat de zintuigelijke organen en de ledematen zich ontwikkeld hebben. Bij de vormen, die met een volledigen, zakvormigen buidel voorzien zijn, is deze voor de jongen niet alleen een nest en toevluchtsoord, maar zelfs kan men hun verblijf hier tot op zekere hoogte met een voortzetting van den draagtijd vergelijken. Het Buideldier verlaat, als het een zekeren trap van ontwikkeling bereikt heeft, van tijd tot tijd den buidel, om na een uitstapje van steeds langer wordenden duur er in terug te keeren; zijn geheele kindsheid door blijft het echter aan den tepel vastgehecht; bij meer dan één lid van deze merkwaardige orde, waar de eigenlijke draagtijd slechts één maand of iets langer aanhoudt, duurt de draagtijd in den buidel 6

Ieder Buideldier is in vergelijking met het hooger ontwikkelde Zoogdier, waarmede het ten naastenbij op één lijn gesteld kan worden, een geesteloos wezen, dat zoomin voor ontwikkeling als voor veredeling vatbaar, zoomin voor africhting als voor onderrichting toegankelijk is.