United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jammer genoeg slaagt deze wijze van voortkweeken meestal in een kamer niet al te best, daar den liefhebber de daartoe zeer noodige bodemwarmte ontbreekt. Toch is het wel waard, er de proef eens mede te nemen. Schijnt de zon, dan moet het op de beschreven wijze neergelegde blad daartegen geschermd worden. Het gieten mag alleen maar langs den potrand gebeuren, opdat de bladvlakte niet vochtig wordt.

Nadat men de snijvlakken wat heeft laten opdrogen of ze met houtskoolpoeder heeft bestrooid, worden de stukjes op bodemwarmte gelegd in zeer lichte aarde of turfmolm. Spoedig ontwikkelen zich nu aan deze stamstukjes jonge scheuten, die ook wortels vormen.

Deze is aangewezen zijn planten in de kamer of voor het venster te kweeken; hij kan aan zijn stekplantjes noch bodemwarmte, noch vochtige lucht geven. Hoe dikwijls komt het voor, dat een liefhebber, zelfs aan zijn jonge plantjes geen geregelde temperatuur, of zelfs gunstig licht kan geven; zoodat hij dus met mindere resultaten tevreden moet zijn, dan de kweekers verkrijgen.

Zijn de stamstukjes te groot, dan snijdt men ze aan beide zijden in; de snijvlakken worden dan vóór het oppotten nogmaals met houtskool bepoederd. In de kamer is echter het voortkweeken dezer planten bijna ondoenlijk, daar men niet over een constante bodemwarmte kan beschikken.

Des zomers d.w.z. van het laatst van Mei af, geeft men den Oranjeboompjes een plaats op een zonnig balkon of op een zonnige plek in den tuin; in den herfst moet men ze echter tegen zwaren regen kunnen beschermen. De voortkweeking geschiedt door zaden en ook door stekken, die slechts in een kweekkas, bij een gelijkmatige bodemwarmte, na een week of zes wortel maken.

Voor het in bloei trekken der Lelietjes moet men, wil men ze vroeg hebben, over een temperatuur kunnen beschikken van minstens 80° Fahr., in de meeste gevallen geven de kweekers ze een bodemwarmte van 85°-90° Fahr.