United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hierop komt eindelijk de voornaamste beschikking: hij laat al zijn grondbezit, zijn woning New Place, zijn huizen, schuren, landerijen, in Strafford aan den Avon, Oud-Stratford, Bushopton en Welcombe, zoo mede zijn huis in Londen bij Blackfriars, bewoond door John Robinson, en verdere landerijen enz., waar ook gelegen, aan zijn dochter Susanna Hall voor haar geheele leven en na haar dood aan haar oudsten zoon en diens manlijke afstammelingen, en zoo die er niet zijn, aan haar tweeden zoon en diens manlijke afstammelingen enz., en bij ontstentenis van deze aan zijn kleindochter Elizabeth Hall en haar manlijke afstammelingen, en bij ontstentenis van deze aan zijn dochter Judith en haar manlijke afstammelingen, en bij ontstentenis van deze aan zijn wettige erven.

En al zijt gij een overheidspersoon in schranderheid, en al zit gij op het tooneel, of gelijkvloers, in Blackfriars dagelijks over stukken ten gerichte, weet, dat deze stukken hun verhoor reeds gehad hebben en door alle hoogere beroepen heen zijn, en zij komen nu voor den dag, vrijgesproken, veeleer door een besluit van een hof, dan door deze of gene gekochte aanbevelingsbrieven.

Buiten Blackfriars Station en dichtbij het standbeeld van koningin Victoria wordt er een laatste hand gelegd aan het schoonmaken der straat door een verwoede bespuiting; de brandslang schuift in kronkels over de straat en geeft hier en daar een straal in de lucht.

Er zijn maar weinig cabs op straat, en de laatste vigelante is klaar, om naar huis te schommelen naar een stal, als de koetsier met zijn koffie gereed zal wezen, die hij aan een kraampje gebruikt; bestelkantoren gaan open; de trams, die den geheelen nacht rijden aan de zuidzijde der rivier, brengen nachtwerkers naar huis en vroege vogels naar Blackfriars en Westminster.

Bij Shakespeare's optreden bestonden de schouwburgen nog slechts zeer kort. Vóór dien tijd werd er gespeeld in ruime zalen, van het koninklijk paleis, van de kasteelen der edellieden, van de raad- of gildehuizen der steden, van de gerechtsscholen, van herbergen, of wel op open plaatsen, door gedeelten dezer gebouwen omgeven. De eerste eigenlijke schouwburg werd, zooals reeds vroeger gezegd is, in 1575 geopend. Toen namelijk in het jaar 1574 de tooneelspelers, die zich "Dienaars van den Lord Kamerheer", dus van den Graaf van Leicester, mochten noemen en onder het bestuur stonden van den bekwamen James Burbage, een patent erlangden, dat hen machtigde om in stad en koninkrijk tot vermaak der koningin en ter verlustiging harer beminnende onderdanen te spelen, poogde wel het bestuur der City van Londen, dat tegen de tooneelvoorstellingen, die als bronnen van onrust, geldverspilling en onzedelijkheid beschouwd werden, gekant was, de voorstellingen nagenoeg onmogelijk te maken door de bepaling, dat de helft der ruwe ontvangst ten bate der armen moest opgebracht worden, doch bescherming van hooger hand stond den tooneelspelers toe van het ontruimde klooster der Dominicanen of Zwarte Broeders, blackfriars, even buiten de muren en dus buiten het gebied der city gelegen, gebruik te maken en dit tot een schouwburg in te richten. De ligging was zoo goed als men wenschen kon, niet verre van de als waterstraat veelvuldig gebruikte Theems, nabij de Londener brug en aan den veelbezochten weg naar Westminster. In hetzelfde jaar ontstonden nog een paar andere schouwburgen; omstreeks 1600 waren er reeds elf, en onder koning Jacobus