United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vorst van Bekhten en zijne soldaten en zijn hovelingen hoorden de stemmen van den geest en van den god en zij sidderden en waren in de hoogste mate verschrikt.

Zoo verliet de geest in den vorm van een Lichtend Wezen in vrede het land Bekhten en ging heen, werwaarts het hem behaagde, zooals Khonsu, de duivelbanner, bevolen had. De vorst van Bekhten was blij en zijn hart was verheugd en het geheele volk was ook verheugd, dat de geest uit Bent-reshy en uit het land Bekhten verdreven was.

Zij kwamen goed en wel te Thebe aan en begaven zich naar den tempel van Khonsu in Thebe Neferhotep. Toen gaf Khonsu, de duivelbanner, alle geschenken, de rijke en kostbare geschenken, die hij van den vorst van Bekhten gekregen had, aan Khonsu in Thebe Neferhotep; niets behield hij voor zich zelf. Zoo eindigde de reis van Khonsu, den duivelbanner, den grooten God.

Tehuti-em-heb stelde hem echter zooveel mogelijk gerust en ried hem aan, nogmaals een bode naar Egypte te zenden, om de tusschenkomst te verzoeken van Khonsu, den duivelbanner, ten behoeve van zijn dochter. Daarom zond de heerscher van Bekhten nog een anderen bode naar het hof van Ramses. Het land van Bekhten nu was ver verwijderd van Egypte en de reis daarheen duurde één jaar en vijf maanden.

Het volgend verhaal is een aanwijzing voor de heelende kracht van Khonsu: De Prinses en de Demon. Onder de regeering van koning Ramses waren er zeer vele schoone vrouwen in Egypte, doch de dochter van den vorst van Bekhten, een van de vazallen des konings, was de bevalligste van allen.

Daarom riep de koning zijn wijze mannen bijeen en beraadslaagde met hen, wien zij zouden zenden, om de zuster van zijn vrouw van de ziekte te bevrijden. Ten slotte wezen de wijze mannen een van hen aan, een schrijver, Tehuti-em-heb genaamd; deze werd met algemeene stemmen uitgekozen, om den bode van Bekhten te vergezellen, en daar aangekomen, de zuster van de koningin, Bent-reshy, te genezen.

Toen de heerscher van Bekhten ontwaakte, begreep hij, dat de god werkelijk naar Egypte vertrokken was en dat het thans nutteloos was, zijn beeld langer te houden. Daarbij vreesde hij de wraak van Khonsu. Daarom deed hij het beeld van Khonsu, den duivelbanner, op een wagen laden, met rijke en schoone geschenken en zond hem met een vorstelijk gevolg naar Egypte terug.

Terwijl zij bezig waren den god hun hulde te bewijzen, kwamen dienaren met het bericht bij den koning, dat een bode van den vorst van Bekhten buiten wachtte en hem wenschte te spreken. De koning liet hierop den bode binnentreden.

Hij was beladen met geschenken voor Neferu-Ra, koningin van Egypte dochter van den vorst van Bekhten, en hij bracht ook een boodschap voor den koning. Toen hij in tegenwoordigheid van den koning kwam, boog hij ter aarde, zeggende: "Heil u, o zon van de negen stammen der boogschutters! Mogen wij voor uw aangezicht bestaan".

Maar laat de verheven Khonsu, voor dat ik heenga, bevel geven, dat de vorst van Bekhten een dag vaststelt, die gewijd is aan mij". Toen hij deze woorden gehoord had, wendde Khonsu, de duivelbanner, zijn hoofd naar den priester en zeide: "Laat de vorst van Bekhten een groot offer brengen aan dezen geest".