United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Even weinig vrucht droegen voorshands de onderhandelingen met Frankrijk, hoewel de hertog van Alençon veel lust had om in de Nederlanden een zelfstandig rijk te stichten; ook van de protestantsche vorsten van Duitschland, die woedend waren over des prinsen huwelijk, was niets te hopen, en zoo moesten de opgestane gewesten zich in den strijd met Philips II uitsluitend op hunne eigen krachten verlaten.

Op een morgen, als Jeanne weer met haar »gentil dauphin« in een druk gesprek gewikkeld is in een van de zalen van het koninklijk slot, treedt daar een jongeling binnen; de hertog van Alençon. Jaren lang is hij krijgsgevangene van de Engelschen geweest en eerst kort geleden is hij uit die gevangenschap ontslagen en bij de zijnen teruggekeerd.

Oranje, Alençon en Frundsberg, bevelhebbers van den keizer, waren binnen de heilige stede gedrongen en hadden er kerken, kapellen en huizen verwoest en geplunderd, niemand, priesters, nonnen, moeders noch kinderen, sparend. Den Heiligen Vader hadden zij gevangengenomen.

De namen van den hertog van Bedford en den graaf van Suffolk werden door de Franschen in dien tijd wel zonderling geradbraakt, en opmerkelijk is ook dat Jeanne William Pole, graaf van Suffolk, in dit schrijven en ook later aanspreekt als »la Poule« en William Glansdale, baljuw van Alençon, voor den koning van Engeland als »Glasidas« of »Glasdas«. Wij kunnen niet meegaan met Hanotaux, die haar Thomas de Scales als »Glasidas« laat aanspreken.

Frans Hercules, hertog van Anjou en Alençon, was toen eerst 28 jaar oud; maar zijn zwak en misvormd lichaam en zijne afgeleefde gelaatstrekken deden hem veel ouder schijnen. Zijn door de pokken geschonden gelaat was buitengewoon leelijk en die leelijkheid werd niet weinig verhoogd door den zonderlingen vorm van den neus, die er uitzag alsof hij in tweeën gespleten was.

Intusschen had men zoo weinig vertrouwen op eigene krachten en scheen de toestand des lands zoo hopeloos, om zonder vreemde hulp Spanje het hoofd te bieden, dat de Nederlanders eerst de hulp van Frankrijk inriepen en den Hertog van Anjou en Alençon als beschermer der Nederlandsche vrijheid aannamen, en daarna bij herhaling en dringend zich der Koningin van Engeland aanboden .

Als Jeanne hem ziet nadertreden en van den koning vernomen heeft dat het zijn neef is, de hertog van Alençon en een schoonzoon van den hertog van Orléans, groet zij hem eerbiedig en spreekt hem aan met de woorden: »Wees van harte welkom. Hoe meer bloed van den koning van Frankrijk hier vereenigd is, hoe beter het zal zijn

Intusschen waren de tijden op eene voor de Nederlanders hoogst treurige wijze veranderd, deze konden niet langer, gelijk vroeger den hertog van Alençon, thans den koning op fieren toon hunne voorwaarden stellen, zij moesten zich getroosten hunne eischen grootelijks te matigen, ja zelfs toestaan, dat de Nederlanden bij het Fransche rijk zouden worden ingelijfd.

Nanking, damast, lampas, gekleurd moiré, rokken van gevlamd gros de Tours, Indische doeken met goud geborduurd, die gewasschen konden worden, stukken dauphiné zonder weerzijde, kanten van Genua en Alençon, gouden sieraden, ivoren bonbonnières met microscopisch schilderwerk, snuisterijen, linten, dat alles schonk hij aan Cosette.

Lodewijk van Nassau had intusschen onafgebroken met Frankrijk onderhandeld en wel geen groote voordeelen verkregen, maar zeer schitterende beloften van de hertogen van Anjou en Alençon ontvangen.