United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


De arme inboorlingen hebben door den voorraad, die zij aan de Muizen ontnemen, dikwijls gedurende den geheelen winter genoeg te eten; de in den grond overblijvende proviand wordt ten deele nog door de wilde Zwijnen blootgewoeld, die de zorgzame muis, als zij hun in den weg komt, mede verslinden. Opmerkelijk is de groote lust tot trekken, die deze en andere verwante Woelmuizen bezielt.

De geheele trits van kleine viervoetige roovers, van de Huiskat of de Vos te beginnen tot en met de Wezel, de Spitsmuizen en de Woelmuizen, voorts de Kiekendieven, Raven, Trappen en Ooievaars brengen het Leeuwerikengebroed in gevaar; de Boomvalk, het Smelleken en de Sperwer bedreigen ook het leven van de oude Vogels.

Bovendien bestaat de kauwvlakte van de kiezen der Woelmuizen niet, evenals die der Echte Muizen, uit met email bedekte knobbeltjes, maar vertoont dwars gerichte lijsten van email, gevormd door de naar binnen dringende plooien van de emaillaag, die de geheele kies omgeeft. De Woelmuizen bewonen het noorden van de Oude en Nieuwe Wereld.

De groote reizen van de Lemmingen komen mij daarom volstrekt niet wonderbaarlijker of minder verklaarbaar voor, dan die van andere trekkende Zoogdieren, en meer bepaaldelijk van andere Woelmuizen. Men mag het als een groot geluk beschouwen, dat de Lemmingen zoo vele vijanden hebben, daar zij anders het geheele land overstroomen, en al wat eetbaar is, verslinden zouden.

Dikwijls stelt hij zich gedurende langen tijd tevreden met de allereenvoudigste jachtbedrijven, volgt de tochten van de Lemmingen over een afstand van honderden wersten, en voedt zich dan uitsluitend met deze Woelmuizen, of zoekt Hagedissen, Ringslangen en Kikvorschen en zamelt Meikevers in.

Mijns inziens moet de reden van het trekken van deze en andere Woelmuizen gezocht worden in de nu en dan merkbaar wordende vermindering van den voedselvoorraad. Wanneer op een zachten winter een fraaie lente en een droge zomer volgen, zijn alle voorwaarden vervuld voor een vermenigvuldiging, even grenzeloos als die, welke men bij sommige andere Woelmuizen opmerkt.

Waarschijnlijk bestaat het voedsel van dit dier vooral uit Alpenhazen en Woelmuizen; bovendien maakt hij jacht op Vogels, Hagedissen en Vorschen, waarschijnlijk ook op groote Insecten, vooral Sprinkhanen. Wegens zijn zachte, dichte, warme en mooie winterpels wordt hij vooral door de Kirgisen ijverig vervolgd.

Ook de Woelmuizen bewegen zich tamelijk snel; slechts weinige soorten kunnen klimmen; bijna alle zijn meesterlijk ervaren in het zwemmen, eenige leven zelfs geheel in 't water; andere houden maanden lang verblijf in de sneeuw, waarin zij langen gangen graven en kunstvolle nesten bouwen.

Het gebit bevat, behalve de bij alle Knaagdieren voorkomende wortellooze snijtanden, in elke kaakhelft 4, bij uitzondering 3, kiezen, die in den regel met ware wortels voorzien zijn, bij enkele soorten komen, evenals bij de Woelmuizen, kiezen met open wortels voor.

In de vrije natuur eet zij gaarne Wormen en Insecten, vooral wanneer deze laatste zich als larven of poppen in den grond bevinden; hierdoor kan zij in de bosschen tamelijk veel nut aanbrengen. Schadelijk wordt zij hier daarentegen door het uithalen van de nestjes van nuttige Zangvogels. Het hoofdvoedsel van de Boschmuis bestaat echter uit steen- en pitvruchten, noten, eikels, beukenootjes, zaden van dennen en sparren. Zij verzamelt hiervan ook wel voorraad voor den winter, vervalt echter niet in winterslaap en maakt alleen bij ongunstig weer van de door haar bijeen gebrachte schatten gebruik. "De schade door dit diertje aan de houtteelt berokkend," zegt Ritzema Bos, "is niet zoo groot, als men dikwijls verzekert. Het is n.l. zeer waarschijnlijk, dat alle gevallen, waarin stammetjes van jonge boomen en takken door Muizen van de schors waren beroofd, moeten komen op de rekening van Woelmuizen (Arvicola arvalis en A. glareolus). De Boschmuis is op de ontschorsing van boomen nooit betrapt geworden en de door Muizen van schors beroofde stukken vertoonden alle de tandindruksels van Woelmuizen." "Van uit het bosch verspreidt zich onze 'springer' zeer dikwijls over de velden; ja somtijds komt zij op zeer aanzienlijken afstand van alle houtgewas op bouwland voor. Men treft haar dan, op de wijze der Veldmuizen, in en onder korenschoven en hokken aan. De boeren geven haar dan den naam van 'langstaartige Veldmuis, in tegenstelling van de 'kortstaartige, d.i. de Eigenlijke Veldmuis (Arvicola arvalis). Wanneer men op zandgronden van verwoestingen door Muizen hoort, dan is gewoonlijk de Boschmuis de dader, terwijl de Eigenlijke Veldmuis de beruchte landplaag der kleigronden is. Toch is ook de Boschmuis op de klei niet geheel onbekend, en de Eigenlijke Veldmuis komt op 't zand ook wel eens voor. Zoo vernielend als de laatste optreedt, vertoont zich de eerste nooit, daar zij jaarlijks niet zoo'n groote nakomelingschap kan leveren. Zij werpt 2-, hoogstens 3maal 4 tot 6 jongen, terwijl de Veldmuis telkens 6