United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men zou den 9den den col Saint-Théodule overtrekken, en den 10den de tent, zoo hoog mogelijk aan de oostelijke helling opslaan. Carrel aarzelde om den ouden bekenden weg te verlaten. De heer Whymper beloofde hem, dat als de nieuwe weg niet de verwachte resultaten opleverde, men tot den ouden zou terugkeeren. De achtste Juli ging geheel voorbij met de toebereidselen voor den tocht.

Zij ging dan ook inderdaad met schier onoverkomelijke zwarigheden gepaard. Eerst na zeven vergeefsche pogingen mocht het den heer Whymper, bij een achtsten tocht, gelukken, den top te bereiken. Doch, helaas! die groote overwinning werd tot een duren prijs gekocht. De beste Alpengids en drie der reisgenooten van den heer Whymper verloren op den terugtocht het leven.

Ook hij sprak over Whymper, vertelde hoe het de Engelschen waren geweest, die dat land als het ware veroverd hadden, en hoe thans uit alle landen de vreemdelingen toestroomen, om verpoozing en herstel van gezondheid te zoeken in de heerlijke berglucht.

Volgens de waarnemingen van den reiziger Frederick Whymper, ligt zij op 64° 42' noorderbreedte en 155° 36' westerlengte. Toch zou niemand op het eerste gezicht vermoed hebben dat hij zich in dit gedeelte van Alaska zoo dicht bij het pool-ijs bevond. De bodem is hier ontegenzeggelijk vruchtbaarder dan in den omtrek van fort Youkon.

Na den Monte-Viso bezocht te hebben, ging de heer Whymper naar Abries, en van daar naar Veran en Molines, bij welk laatste dorp hij eene afbeelding maakte van de zonderlinge naalden, onder den naam van de Gekapte-Zuilen bekend.

In datzelfde jaar, namelijk in 1864, trok de heer Whymper, in gezelschap van den heer Moore, met de gidsen Almer en Croz, voor het eerst over den bergpas van Moming, tusschen Zinal en Zermatt. De opklimming was uiterst bezwaarlijk en vol gevaar geweest.

Ik weet het niet; maar zeker is het dat mijne wonden al spoedig genezen waren en dat ik na verloop van eenige dagen weer op de been was." Dit noodlottig ongeval, waarbij hij op den rand des verderfs was geweest, vermocht den heer Whymper niet af te schrikken. Den 23sten derzelfde maand begaf hij zich weder op weg met Jean Antoine Carrel, een jager Cesar genaamd, en Meynet.

Een wegopzichter, Jean Reynaud genaamd, dien zij op hun tocht hadden medegenomen, schreef de mislukking aan het te ver gevorderde saizoen toe. De heer Whymper, den raad van Reynaud volgende, kwam dus in de eerste dagen van Augustus 1861 te La Bessée, een dorp in de vallei der Durance, waar hij tegen den 3den dier maand zijn vriend en landgenoot Macdonald bescheiden had.

Bovendien sloeg het weêr eensklaps om: het begon te sneeuwen, en de gidsen weigerden verdere pogingen aan te wenden. De heer Whymper gaf het teeken tot den terugtocht, keerde naar Breuil weder, begaf zich van daar naar Chatillon en verder door de vallei van Aosta naar Cormayeux. "Het spijt mij, zoo zegt hij, dat aan den raad der gidsen gehoor is gegeven.

De heer Whymper besteedde dien zelfden winter aan de vervaardiging van eene nieuwe tent, veel beter en doelmatiger ingericht dan die, waarin hij aan den col du Lion den nacht had doorgebracht. Vervolgens begaf hij zich weder op reis, en verscheen in de eerste dagen van Juli 1863 te Breuil.