United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gervais is van oordeel, dat het eene uitgestorven soort is, de pliopithecus, terwijl Rütmeyer meent, dat het een Indiaansche gibbon is; in ieder geval heeft hij de grootste overeenkomst met die langarmige, staartlooze apen. Volgens Rütmeyer is die oorspronkelijke gibbon één der voorouders van den siamang van Sumatra.

Een goede opmerker, Bennett, bezat een levenden Siamang, en zag, dat deze, als hij door de een of andere oorzaak opgewonden was, telkens de lippen bij wijze van een trechter vooruitstak, daarna lucht in de keelzakken blies, en nu er op loskraaide, ongeveer als een Kalkoen. Hij schreeuwde zoowel als hij in vroolijke, als wanneer hij in toornige stemming verkeerde.

Een dichte, dikwijls zijdeachtig zachte vacht bedekt hun lichaam; zijne hoofdkleuren zijn zwart, bruin, bruinachtig grijs en stroogeel. Alle Gibbons hebben een buitengewoon luide stem; vooral in de morgenuren schreeuwen zij veel. De grootste van deze is de Siamang, die een donkerzwart, zacht haarkleed heeft, en een keelzak, die bij het schreeuwen opzwelt en het geluid versterkt.

"De aardige, liefkoozende wijze, waarop hij zijne lange armen om mijn hals, en zijn kop aan mijn borst legde, terwijl hij een tevreden gebrom liet hooren, zou iedereen bekoord hebben." Ook Bennett oordeelt gunstiger. De Siamang, dien hij naar Europa trachtte over te brengen, verwierf zich in korten tijd de genegenheid van al zijne menschelijke reisgezellen.

Duvaucel noemt den Siamang langzaam, dom, onbeholpen, lui, onhandig, vreesachtig en vervelend, onverschillig tegenover zijne verzorgers en onvatbaar voor welwillende, zoowel als voor wraakzuchtige gevoelens. Forbes daarentegen roemt zijne tembaarheid en aanhankelijkheid.