United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wegens de geringe ontwikkeling der tusschenkaaksbeenderen, de kortheid en breedte der neusbeenderen verkrijgt het aangezicht een zonderling stomp aanzien, waardoor het op dat van een Aap gelijkt; de kleine mondopening wordt door meer of minder harde, weinig beweeglijke lippen begrensd; de oogen zijn klein, de oorschelpen geheel in de vacht verborgen.

Nog nooit had men koppen gezien met zóóveel horens: de neusbeenderen dragen twee kleine beenige uitsteeksels; de vóórkaken leveren boven de hoektanden twee stevige uitsteeksels; een derde nog grooter en merkwaardiger paar wordt door de zijbeenderen gevormd; men heeft getracht van dit vreemde dier eene voorstelling te maken, die in fig. 283 is weergegeven.

Door de verlenging van de neusbeenderen en bovenkaaksbeenderen, is de snuit lang, buisvormig, geworden; de tusschenkaaksbeenderen zijn zeer klein en gekromd, met de bovenkaaksbeenderen alleen door kraakbeen verbonden. Tevergeefs zou men hier naar tanden zoeken; elke spoor ervan ontbreekt.

De breede en forsche neusbeenderen, die de neusholte bedekken, en door een dik neusmiddelschot gesteund worden, welks voorste gedeelte, evenals bij de andere Zoogdieren, kraakbeenig is, zijn oneffen, ruw en knobbelig daar, waar de hoorn er op rust, en wel des te meer, naarmate de hoorn grooter is.