United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat al mooie boerinnetjes, wel zoo mooi en zelfs nog mooier dan het aardige Tieldeken van Meylegem-Zuid, eventjes in 't voorbijrijden gezien met blozende wangen en stralende oogen; eventjes aangesproken, en de hand gedrukt en ook wel eens gezoend en in de lenden geknepen, maar dan ook zonder spijt weer verder, naar andere bekoringen, naar andere oogen en andere lippen, als een vrije vogel van tak op tak, als een lichte en lichtzinnige kapel van bloem tot bloem!

En plotseling ontstond een plan in mij, een wel zeer overdreven en zelfs gek verlangen om nu nog eens, ondanks al mijn moeheid, in de maan en in de nachtelijke eenzaamheid tot aan Meylegem-Zuid te rijden. Ik aarzelde geen oogenblik. Zoo kwam het plan op; zoo moest het worden uitgevoerd!

Wij gingen kijken, drie en vier maal daags, wij waagden ons een eindje, maar griezelden van al de verraderlijke, diepe slooten en putten die vol zwakke plaatsen en bedriegelijke wakken onder de spiegelgladde oppervlakte verborgen lagen, tot het eindelijk als een heldenmare alom verkondigd werd: "Die of die boer van Meylegem-Zuid is op schaatsen over 't ijs tot aan ons dorp gekomen! Wat 'n emotie!

Voor mij was Tieldeken niet alleen de bloem van Meylegem-Zuid, maar ook het schoonste meisje dat ik kende in heel Vlaanderen.

Want wanneer ik zelf zoo van uit Meylegem-Zuid dien grooten plas overkeek leek ook mij mijn onderneming een ontzettend waagstuk en kreeg ik den indruk dat Tieldeken wel vermoeden kon, dat mij iets zeer-bizonder boeiends op Meylegem-Zuid moest aantrekken.

Bij ieder dorp, in elke kleine stad vertoonden wij onze kunsten en genoten wij triomfen; en telkens hoorden wij, evenals vroeger te Meylegem-Zuid, uit de bewonderende scharen den kreet opgaan: "'t Es boerke van daar of van daar!" want ieder dorp, elk gehucht, hoe klein en onbeduidend ook, had zoo zijn legendarisch boerke, zijn ijsheld, dien niemand ooit gezien had, maar dien allen kennen wilden en in elken knappen, vreemden schaatsenrijder meenden te ontdekken.

En misschien eindelijk ook wel om iets dat ik mij zelf toen nog niet kon bewust zijn en dat zich eerst later openbaren zou. Hoe dan ook, Meylegem-Zuid was mij het dierbaarst en een tocht in de richting van Meylegem-Noord was voor mij meestal een aanloop om verder tot aan Meylegem-Zuid te geraken.

Meylegem-Zuid was mij 't liefst. Misschien wel omdat het verst-verwijderd en daardoor voor mij zeldzamer te bereiken was. Misschien ook wel eenvoudig omdat het Meylegem-Zuid heette en dat zuid ons meer aantrekt dan noord. Misschien ook nog, omdat het een wit kerkje had terwijl het ander grijs was en dat het witte vriendelijker schitterde tusschen het groen dan 't grijze.

Daar golfden korenakkers, daar somberden bosschen, daar strekten zich dreven uit tot ver in 't land; daar waren intieme hoekjes, die steeds zonnelachten, daar stonden huisjes en boerderijtjes als geschilderd: roze, gele, groene, met pittoreske stroodaken en blinkende ruitjes; en er lagen twee kleine dorpen aan den rand: Meylegem-Noord en Meylegem-Zuid, elk met een ouderwetsch kerktorentje, het eene grijs, het ander wit, die wijd over de boomen, de landouwen en de weiden heen, als 't ware reikhalzend en een beetje naijverig, van verre naar elkaar stonden te kijken.

Zij was het levende beeld-zelf der schoonheid van de gansche schoone streek; haar onverwacht verschijnen, de eerste maal toen ik daar aanlandde, was voor mij geweest gelijk een openbaring; haar wezen glansde als 't ware over 't dorpje en de gansche streek en toen ik haar gezien had begreep ik diep en duidelijk waarom Meylegem-Zuid mij zooveel liever was dan Meylegem-Noord en hoe ook het heele landschap met al zijn mooie, intieme, pittoreske poëzie alleen maar scheen te bestaan omdat Meylegem-Zuid bestond en omdat op Meylegem-Zuid Tieldeken woonde.