United States or South Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar hoofd was te vol, doch haar hart te ijdel. Zij beminde niemand dan haar zelve, en zij wilde dat elk haar lief zoude hebben. Valsche Finda. Honingzoet waren hare woorden; doch wie haar vertrouwde, dien was ongeluk nabij. Zelfzuchtige Finda, Over allen wilde zij heerschen, en hare zoonen waren gelijk zij.

Hüning swet wêron hjra wirda, thâ hok tham hja trjvwade wêre vnluk nêi by. Selvsjochta Finda. Ovir ella wilde hju welda, ånd hjra svnum wêron lik hju; fon hjara susterum lêton hja ra thjanja ånd ekkorum slogon hja vmb-et mâsterskip dâd. Dubbelhirta Finda. Vmbe skotse wirda wårth hju yre, ånd tha årgste dêda ne rorde hja navt.

O Finda, toen werd de aarde vol bloed, en de hoofden der menschen maaiden uwe kinderen af gelijk grashalmen. Ja Finda, dat zijn de vruchten van uwe ijdelheid, zie neer van uwe waakstar en ween. Frya was wit gelijk de sneeuw bij het morgenrood, en het blaauw harer oogen won het de regenboog af. Schoone Frya. Als stralen der middagzon schitterden hare haarlokken, die zoo fijn waren als spinrag.

Tha berga hwanâ se del strâme sind alsa hâch thet se to tha himel låja. Thêrvmbe wårth-et berchta Himellâja berchta hêten. Vnder tha Hindos ånd ôthera ut-a lôndum sind welka ljuda mank thêr an stilnise by malkorum kvma. Se gelâvath thet se vnforbastere bern Findas sind. Se gelâvath thet Finda fon ut-et Himmellåja berchta bern is, hvanâ se mith hjara bern nêi tha delta jeftha lêgte togen is.

Ne grip thåt folk fon Lyda ner fon Finda an. Wr.alda skolde helpa hjam, sa that-åt weld that fon jo utgong vppa jvwa åjne hâveda skolde witherkvma. Sâhwersa thåt machte bêra that hja fon juwe rêd jefta awet owers wilde, alsa aghat j to helpane hjam. Men kvmath hja to râwande; fal than vppa tham nither lik blixenande fjvr.

Verleidelijke Finda, zoet was haar stem en geen vogel kon zingen gelijk zij, hare oogen lokten en lonkten, maar die er inzag werd een slaaf. Onredelijke Finda. Zij schreef duizende wetten, doch zij volgde er niet eene van op. Zij verfoeide de goeden wegens hunne vrijmoedigheid, maar aan flikflooisters gaf zij bijna haar zelve weg. Dat was haar ongeluk.

Finda wårth ut hêta ånd Frya ut warme stof. Thâ hja blât kêmon spisde Wr.alda hjam mith sina âdama; til thju tha månneska an him skolde bvnden wêsa. Ring as hja rip wêron krêjon hja früchda ånd nochta anda drâma Wr.aldas. Od trâd to-ra binna: ånd nw bârdon ek twilif svna ånd twilif togathera ek joltid twên. Thêrof send alle månneska kêmen.

Vele menschen werden in de aarde begraven, en velen die aan het vuur ontkomen waren, kwamen daarna in het water om. Niet alleen in het land van Finda spuwden de bergen vuur, maar ook in het Twiskland. Wouden brandden daardoor achterelkander weg, en toen de wind daar van daan kwam, waaiden onze landen vol asch.

Lydas volk vermag geene wetten te maken, noch te houden, zij zijn te dom en onbeschaafd daartoe. Velen gelijken op Finda, zijn schrander genoeg, maar zij zijn hebzuchtig, hovaardig, valsch, onkuisch en moordzuchtig. De padde blaast zich op en zij kan slechts kruipen. De kikvorsch roept werk, werk, en zij doet niets als huppelen en grappenmaken.

Na het twaalfde Juulfeest bragt zij voort drie maagden: Lyda uit gloeijende stof, Finda uit heete stof, en Frya uit warme stof. Toen deze te voorschijn kwamen, spijsde Wralda haar met zijnen adem, opdat de menschen aan hem zouden gebonden wezen. Zoodra zij volwassen waren, kregen zij vermaak en genoegen in de droomen van Wralda. Haat trad tot haar binnen.