United States or Brunei ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die geschiktheid of betrekkelijke volmaaktheid der godsdienstige begrippen neemt aldus volstrekt niet toe met derzelver wetenschappelijke waarheid van voorstelling van hetgeen in tijd en ruimte op buitenzinnelijk gebied bestaat.

Ons gemis aan volmaakte juiste en klare bevatting, van hetgeen wij op buitenzinnelijk gebied en betreffende het oneindige stellen, is echter niet oneindig groot, want alsdan zouden wij, evenmin als de dieren, zulke stellingen kunnen maken, en veler onzer niet kunnen wanen, dat bij hen dit gemis niet noemenswaardig bestaat.

Naarmate de geestontwikkeling der menschen grooter is, worden die godsdienstbegrippen gemiddeld niet slechts meer verheven, maar moeten zij, naar ons inzien, ook meer bevatten van hetgeen op buitenzinnelijk gebied werkelijk bestaat, zonder evenwel, wegens de beperking welke de aard hunner woonplaats aan de vergrooting der geestontwikkeling der aardsche menschen stelt, die waarheid op dit gebied ooit geheel en zuiver te kunnen bevatten.

Het is aldus niet de zucht naar het hoogere op buitenzinnelijk gebied, of het godsdienstig gevoel in het algemeen, waardoor de toeneming der menschelijke kennis vertraagd wordt, maar het is de zinnelijke bevrediging dier zucht die zulks doet.

Dit laatste zou eene stelling op buitenzinnelijk gebied blijven, en buitendien bedenke men, dat de graad van wetenschap, door middel van directe ervaring te bekomen, geheel afhangt van den graad der intellectuele geestontwikkeling.

De disharmonie van hetgeen wij op het buitenzinnelijk gebied stellen met wat wij hiervan begrijpen, is, naar ons inzien, de oorzaak waardoor de arbeid der eigenlijke wijsgeeren voor de verhooging der godsdienstbegrippen der massas zoo weinig vruchtbaar geweest is en waarom men aan de juistheid, van hetgeen men op buitenzinnelijk gebied gelooft met de waarheid ongeveer over een te komen, te kort moet doen bij het mededeelen van godsdienstbegrippen aan kinderen en onbeschaafde menschen.

Reeds de onbeschaafde mensch begeeft zich met zijne verbeelding en ook eenigzins met zijne rede op buitenzinnelijk gebied, en vervalt alsdan in dwalingen.

Moet nu uit hetgeen wij opmerken, dat in de stoffelijke en zedelijke wereld plaats heeft, zonder dat de eigen denking van menschen of dieren daarvan de oorzaak kan zijn, de menschen niet evenzoo leiden om na te gaan of die verschijnselen al dan niet denking tot oorzaak hebben, of hiermede vergezeld gaan, een vraagstuk waarbij men, door middel van op zinnelijke waarnemingen gebouwde redeneringen, komt tot de vaststelling van iets dieper op buitenzinnelijk gebied gelegen dan de denking van andere menschen.

Het in zulke deelen bevatte zal echter, even als de op blz. 22 gemelde door het toeval ontstaande afwijkingen bij de organisatie der dieren, gemiddeld ten nadeele werken, en aldus het geheel der godsdienstige begrippen van elk mensch, noch voor dezen, met betrekking tot zijne beelding gemiddeld geschikter maken, noch gemiddeld nader tot de kennis van hetgeen werkelijk op buitenzinnelijk gebied bestaat, brengen.

Bespiegelingen over hetgeen op buitenzinnelijk gebied bestaat, zijn voor ons menschen mogelijk en kunnen aldus, hoeveel dwalingen ook inhoudende, niet in alle deelen ongerijmd zijn. Hebben de menschen immer gedacht eenige wetenschap te beoefenen, terwijl deze, geheel op het gebied van het ongerijmde verkeerde? Naar ons inzien neen.