United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De tijd, dien ik mij voor de Philippijnen had gegund, was reeds overschreden; ik vertrok dus naar Hongkong, niet zonder leedwezen het mooie land verlatend, waar ik door de vriendelijkheid der autoriteiten zooveel belangwekkends had mogen hooren en waar ik enkele van de meest bewogen uren van mijn leven had doorgebracht. De Ajita's of Aeta's van de Philippijnen.

Reizigers achten het noodig, voorzichtig te zijn, als ze met de Ajita's in aanraking komen, maar wat A.B. Piehler in het tijdschrift Globus van hen vertelt, is niet afschrikwekkend. Wanneer men hun vriendelijk tegemoet komt en geschenken meebrengt, zijn ze tot toeschietelijkheid te bewegen.

Ze zijn klein, gemiddeld 1.40 meter groot, zijn goed gebouwd en over het algemeen niet leelijk, alleen is de neus zeer breed en plat. Hun haar is wollig als dat der Papoea's op Nieuw-Guinea. De Ajita's leven van de jacht en van wat het bosch hun aan vruchten levert. Aan landbouw doen ze nog niet, en hun wapens bestaan eenvoudig uit pijl en boog en scherpgepunte lansen.

Negrito's, dat is kleine negers, werden ze door de Spanjaarden genoemd naar hun kleine gestalte en donkere huidskleur. Hun eigenlijke naam was op Luzon Ajita's of Aëta's. Ofschoon ze vroeger in groot aantal het eiland bewoonden, treft men ze tegenwoordig enkel aan in de bosschen van het binnenland.

Piehler trok er met een vriend en een tolk op uit, om hun levenswijze te leeren kennen en werd voorkomend ontvangen. In het bosch zich tusschen boomen en struiken een weg banend, troffen ze plotseling een groep van ongeveer dertig Ajita's, mannen en vrouwen van verschillenden leeftijd. Zooals ze daar aan den oever van een riviertje om een groot vuur lagen, zagen ze er woest uit.

Maar de uitwerking dezer wapens weten ze te versterken door planten-vergiften. In vroeger jaren moeten de Ajita's in voortdurenden strijd met de omwonende volken hebben geleefd, wat thans niet meer het geval is.

Zelfs een lid van hun eigen stam zou ontwijfelbaar een kind des doods zijn, als ze hem als eerste ontmoeten na een sterfgeval. Dit gebruik is voor ieder een waarschuwing, voorzichtig te wezen bij het reizen door het gebied der Ajita's.

Bij de Ajita's heerscht nog een eigenaardig gebruik, dat ook op Nieuw-Guinea bij eenige volksstammen voorkomt, wat zou kunnen bewijzen, dat de Negrito's aan de Papoea's verwant zijn.

Hun hutten zijn uiterst primitief, en steeds brandt er een vuur, waaromheen de ouden en de kinderen zich ophouden, als de anderen op de jacht zijn. De oudste van een schaar Ajita's is het hoofd, en over het geheel worden de oude lieden vereerd. Elke man heeft slechts één vrouw, en beide echtgenooten hechten veel aan de huwelijkstrouw.