United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij waren goede vrienden en namen wat van elkanders eigenschappen over: het varken kreeg iets van de wildheid van den hond en de hond heel veel van de vuilheid van het varken; beiden kenden geen grooter genoegen dan rond te tollen in de modderige waterloopjes door het bivak.

In hunne bradde wildheid zwierden zij den kop dat 't schuim rondspatte en ze knabbelden met de tanden het ijzeren gebit dat al hunne kracht gebonden hield. Zoo kwamen zij er eindelijk toe door veel gepraam van toom en gremmet, hunne rijdieren in bedwang te houden en kregen ze nevenseen als een getemd koppel waar zij bleven staan strappelen en slaan met den kop in ongeduld om aan te zetten.

Zijn bloed klopte en hij ademde snel; een zachte wind woei van boom tot boom, glijdend langs hem heen. Langen tijd staarde hij in de verte; gedachten, oude herinneringen en jonge gevoelens, in zonderlinge wildheid, kwamen en verschoten, hij was vol wakker leven.

Volgens mijn ervaring zijn tamme Tijgers, die op deze wijze opgevoed zijn, niet valsch en niet roofzuchtig; ook hebben zij geen aanvallen van wildheid, als zij maar rijkelijk gevoederd worden. Ik had er eens een van aanzienlijke grootte, die ik er aan gewend had in mijn slaapkamer te slapen.

Ik heb verscheidene Wisents in verschillende diergaarden nagegaan en berichten over hen ingewonnen. In aard komen zij alle overeen. Hoe minzaam zij ook zijn gedurende hun jeugd, naarmate zij ouder worden, openbaart zich hun razende wildheid hoe langer hoe meer; niet eens de oppassers kunnen hen dan vertrouwen.

Deze stemmen hoorde ook hij, de groote droomer: zwerf-instinct was in hem, verlangen naar het ongebonden leven der wildheid, hunkering heen te breken door den dam, den zelf-gemaakte, die den mensch altijd omgeeft, zich altijd stelt tusschen hem en de groote moeder natuur: het maatschappelijk milieu.

Deze inboorlingen schenen niet zoo zachtmoedig te zijn als die van Cuba en Haïti, maar vertoonden veeleer al de wildheid van de Caraïbiërs. Het werd vóór alles noodig het schip te kielhalen, en tevens vond Columbus het goed de wilden bang te maken, opdat zij van deze gelegenheid geen voordeel trekken en hem niet met een groote overmacht aanvallen zouden.

Wat wildheid en schadelijkheid, betreft, staan zij niet ver achter bij de Wilde Kat; naar het schijnt, beginnen zij, ingeval hare voorouders gedurende vele opeenvolgende geslachten in 't wild geboren en opgegroeid zijn, hoe langer hoe meer in kleur en teekening op haar Afrikaanschen stamvorm, de Nubische Kat, en daardoor ook op onze Wilde Kat, te gelijken, onverschillig hoe het uitzicht der verwilderde voorouders was.

Wat wildheid, moordlust en bloedgierigheid betreft, staan zij onvoorwaardelijk bij de Katten ten achter; veeleer geven alle eenige bewijzen van goedaardigheid, zij het dan ook in zeer verschillende mate.

Hij kwam op het denkbeeld dat "de mensch geen geweten heeft, dat het geweten eene gemakkelijke uitvinding is om de wildheid der instinkten in de beleefde konversatie te matigen." En hij zei werktuigelijk, half-luide: Ik ben toch, goed bekeken, een walgelijk dier. Het deed hem plezier dat hij ingewikkeld genoeg was om, langs wegen van bespiegelend genot, tot die overtuiging te komen.