United States or Tonga ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mei dekt hen met zijn stafje te ruste en gaat langzaam naar het gewas rechts. 't Is of mijn hart zich weder heugt Die eerst' ontroerde lentedagen En ademt in de blijde vlagen Van eene bloembedolven jeugd. 't Is of mijn oogen mijne jeugd En al de sterren wederzagen Boven de bloesemende hagen Aan alle wegen mijner vreugd! Maar zie hoe Mei door 't groene gras Het hooger wazend hout al nadert.

Wij wuiven, wij stuiven. Wij groeien en bloeien Met Mei! Met Mei! Met Mei! Wat snorren Die torren En kevers zoo blij! Zij glanzen, zij dansen De dagen, en dragen Den Mei! Den Mei! Den Mei! De vleugels van den kever gaan open, waaruit Mei te voorschijn stapt; door zijn stafje aangeraakt, snort de kever rechts naar boven weg.

Op het voorplan blijft Mei alleen over: hij werpt bij de laatste tonen van het al verderaf klinkende lied den beiden slapenden een kushand toe, zwaait met zijn stafje in het rond en slaat op den heuvel waarbij plots het volle licht terugkeert, hij zelf op de plaats, vanwaar hij verscheen, weer in den heuvel verdwijnt, en de man en de vrouw ontwaken te midden der lichte stilte.

Het gedruisch in de zaal hield op; ieder schikte zich op zijn gemak. Daarop verhief de orkestmeester zijn ebbenhouten stafje, en de symphonie begon. Natuurlijk de zooveelste van Beethoven.

Zestienjarig meisje in roomwitte travestie, kleine bloote voeten, een stafje omwonden met roze egelantier in de hand, een krans van dezelfde bloemen om het blonde hoofd. Terwijl de man en de vrouw verwonderd oprijzen, knielt Mei voor hen op een knie. DE MAN en DE VROUW