United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met recht kan men hem noemen den vader van natuur- en volkenrecht, mits men deze woorden in een bepaalden zin opneme. Als men daardoor versta, dat Grotius het natuur-en volkenrecht heeft verheven tot den rang eener afzonderlijke wetenschap.

Hier volgt men het best Aristoteles, die het recht, als wet, onderscheidt in natuur-en willekeurig recht. Welke beider eigenschappen en kenmerken zijn, zullen wij aanstonds zien.

Het stond bij hem vast, dat door een anderen vorm aan den romp van het schip te geven en door een verstandiger en doelmatiger inrichting van masten, zeil-en touwwerk, een allerbelangrijkste verbetering zou te weeg gebracht worden. Na zijn terugkomst verliet hij zijn vader en vertrok naar Leiden om er in de natuur-en wiskunde te gaan studeeren.

Grotius was de eerste, die van natuur-en volkenrecht een afzonderlijke wetenschap maakte, want bij al de schrijvers, en zij zijn legio, over oorlog en vrede en over aanverwante onderwerpen, hebben wij slechts traktaatjes over bijzondere onderwerpen, wij missen een geheel.

Evenzoo moet elk volk inzien, dat het niet verder komt met het niet onderhouden van natuur-en volkenrecht, maar integendeel de grondslagen van zijn eigen rustig bestaan ondermijnt.

Als men, gelijk Meyer zegt, door Grotius vader te noemen van natuur-en volkenrecht, meer denke aan den vorm, waarin hij die zaken heeft voorgedragen, dan aan die zaken zelf.

Ook wij meenen, dat Grotius' werkelijke verdiensten niet gering zijn. Inderdaad men moet hulde brengen aan Huig de Groot, "le jurisconsulte du genre humain" gelijk Vico hem noemt. Waarom echter? Wij zijn het niet eens met Glafey , voor wien Grotius' grootheid hierin bestaat, dat hij zoowat het eerst iets wetenschappelijks te berde bracht over natuur-en volkenrecht.

Het verraadt dus wel een volslagen onkunde van den vóór-grotiaanschen tijd, Grotius te beschouwen als den eerste, die nadacht over natuur-en volkenrecht. Zijn wij het niet eens met Glafey, wat sommige anderen in den laatsten tijd over de Groot gezegd hebben, zouden wij evenmin willen onderschrijven.

Wij missen misschen wel niet een nauwkeurige bepaling van natuur-en positief recht, van volkenrecht, maar deze bepalingen bijeen, in verband met elkaar, en in verband met het daaruitvolgende; n.l. wat de mensch te doen of te laten heeft overal en altijd, wat hem vrijstaat te doen of niet te doen; wat hem in het praktische leven geoorloofd is of niet, al naar gelang hij door zich zelf verplicht is geworden tot iets, of door God; ziedaar wat tot dan toe ontbrak.

Volgens de Groot beteekent derhalve volkenrecht, de stellige, door overeenkomst tusschen volken en vorsten geworden wet; aan deze bepaling houdt hij zich overal. Men zie prol. 17, 40 47, l. 3. c. 4. § 2. 1°. 2°. Aan zijn beloften, in de voorreden gedaan, is Grotius getrouw gebleven. Ik heb er mij, zoo zegt hij daar, bijzonder op toegelegd goed onderscheid te maken tusschen natuur-en volkenrecht.