United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij kon er misschien gemakkelijk betrekkingen aanknoopen; de groote tooneelspeler Richard Burbage, van wiens gezelschap Shakespeare later deel uitmaakte, was volgens sommigen uit Warwickshire, evenzoo de acteur John Hemmings, dezelfde, die later met Henry Condell Sh.'s werken uitgaf; en Thomas Greene, eveneens lid van het gezelschap, uit Stratford zelf.

Reeds sinds lang was op de ongelijkheid van de verschillende deelen van het stuk gewezen, op de bijzonderheid, dat slechts enkele tooneelen, met name die, waarin koningin Catharina optreedt, belangstelling wekken, op den uiterst gebrekkigen bouw van het stuk; maar de omstandigheid, dat Heminge en Condell, de veeljarige metgezellen en vakgenooten van Shakespeare, het stuk in 1623 in zijn verzamelde tooneelwerken opnamen, belette, dat de twijfel, die omtrent de echtheid van het stuk bij den lezer mocht opkomen, voedsel kreeg.

Dat de vrienden en kunstgenooten des dichters, Heminge en Condell, die de folio-uitgave van 1623 bezorgden, dit stuk, onder den titel van The lamentable Tragedie of Titus Andronicus, onder de treurspelen van Shakespeare opnamen, mag een bewijs gerekend worden, dat Sh. en geen ander de schrijver is. Hier is ondertusschen nog een ander en opmerkelijk bewijs voor aan te halen.

Het boek, dat Jonson bedoelt, is de gezamenlijke uitgave van Shakespeare's tooneelwerken, de folio van 1623, de grootsche nalatenschap, die door Shakespeare's vrienden en oude kunstgenooten, Heminge en Condell, beiden ook in zijn testament genoemd, voor de wereld behouden is gebleven.

Ondubbelzinnig is het getuigenis van den letterkundige Francis Meres, die het in 1598 aan hem toeschreef, en bovendien kennen de uitgevers zijner gezamenlijke tooneelwerken, Heminge en Condell, zijn vrienden en vakgenooten, leden van den troep, waarvan hijzelf een deel uitmaakte, het hem toe, door het in de folio-uitgave van 1623 op te nemen.

De eerste folio-uitgave heeft ons van vele stukken den oudsten en besten tekst, dien wij bezitten, geschonken, en ook verscheiden andere voor den ondergang bewaard. Grooten dank is men hiervoor aan 's dichters vrienden en kunstgenooten, Heminge en Condell, verschuldigd.

De derde folio-uitgave verscheen eerst in 1664; zij is voor een groot deel als een herdruk der vorige te beschouwen en bevat dezelfde stukken, en wel met doorloopende paginatuur, doch zij laat, de nummering der bladzijden weder met 1 beginnende, een geheele reeks van stukken volgen, die ten onrechte aan Shakespeare toegeschreven zijn en dus op goeden grond door de eerste uitgevers, Heminge en Condell, niet in de verzameling zijner werken opgenomen werden. Onder deze onechte stukken bevindt zich ook de "Pericles". Wijl Shakespeare alleen in de tweede helft eenige tooneelen bewerkt heeft, werd ook dit stuk door Heminge en Condell, die verklaarden alleen echte stukken te willen geven, zeer terecht uitgesloten. Zij hebben dit inderdaad bedoeld en trouwhartig getracht een gedenkteeken van Shakespeare's leven te stichten; maar hun zorgvuldigheid heeft, zooals boven reeds van Timon van Athene en Koning Hendrik

Vraagt men nu, of Heminge en Condell een inderdaad zuiveren en betrouwbaren tekst gegeven hebben, dan moet het antwoord, helaas! ontkennend luiden. Wat zij ook verzekeren, zij konden meestal niet meer beschikken over de oorspronkelijke handschriften, die ongetwijfeld, na het maken van verscheiden afschriften, ten behoeve der vertooningen, vaak verloren waren gegaan.