United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Bongo-Lava, die een gemiddelde hoogte heeft van 600 tot 700 meter, wordt bij haar vereeniging met het Centrale Plateau geleidelijk naar het Westen lager, tot ze als een langgestrekte rotspartij van granietgesteente zich boven de Ambalika verheft.

Maar het werken op de alluviale gronden is het meest algemeen, en die wijze van exploitatie wordt op de hoogvlakte van Bongo-Lava het veelvuldigst gevolgd, want bijna alle rivieren voeren stofgoud.

Het bestaat uit twee zeer verschillende streken, Bongo-Lava, en Ambalika. Het eerste is een geaccidenteerd plateau, waarin over de geheele westelijke grens het massieve centrale bergland van Madagascar uitloopt, dat dezelfde geologische gesteldheid heeft. Intusschen is het er niet een onmiddellijk vervolg van.

Want de exploitatie en het prospecteeren van goudhoudende terreinen in Bongo-Lava hebben in de laatste jaren een hooge vlucht genomen. De lagen doen er zich voor in allerlei gedaanten, als alluviale lagen, als oppervlakkige goudmijnen en in den vorm van conglomeraten.

En eindelijk bepaalt zich het stroomstelsel ten noorden van de Manarabolo tot enkele zijtakken van dien stroom; de hoogvlakte is er zeer oneffen en de verdeeling van de terreinverheffingen ver van regelmatig. De oppervlakte van de Bongo-Lava is, als men een paar onbeteekenende bosschen buiten rekening laat, volkomen kaal. Alleen de rivierdalen en de gebieden van erosie zijn beboscht.

De weinige paden, die door dit gedeelte van Bongo-Lava loopen, gaan rondom die hoogten met bochten en kronkelingen, waar geen eind aan schijnt te komen en slingeren zich soms ver uit de richting, waar ze ten slotte heen moeten, alleen om maar de kloven en de te steile hellingen te vermijden.

Het succes van deze exploitatie mocht doen veronderstellen, dat de bedding der Mahajilo, zooals ze tegenwoordig is, verrijkt met de wateren van de goudhoudende rivieren, die van de Bongo-Lava afvloeien, eveneens goud moest voeren, hetgeen een niet te gewaagde onderstelling was.

Deze gesteldheid van den bodem is een hinderpaal voor de gemakkelijke gemeenschap tusschen Bongo-Lava en Imerina, want er zijn slechts een beperkt aantal plaatsen, waar wegen den overtocht mogelijk maken.

Wat de Ambalika betreft, dat is een langgestrekte bedding van gemiddeld 25 kilometer breed, loopend van het Noorden naar het Zuiden en ingesloten tusschen de Bongo-Lava en het kalkplateau van Bemahra, dat ongeveer dezelfde hoogte heeft als de laatste hellingen van de Bongo-Lava.

Men moet in dit land wel vier of vijf kilometer afleggen, om een afstand te overschrijden, die in vogelvlucht niet meer bedraagt dan een enkelen kilometer. De Manandaza en de Itondy, die van het Oosten naar het Westen stroomen, en twee of drie kleine zijtakken noordelijk en zuidelijk van de Mahajilo zijn de eenige rivieren, die dit gedeelte van de Bongo-Lava besproeien.