United States or Syria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Thomsen schreef, hoe blij hij zijn zou, mij behouden terug te zien. Nu, die vreugde zou hem spoedig te beurt vallen. Op 5 Januari was de afvaart. De waterstand was hoog, doch er was geen bandjir. Ik zag geen reden om de Eerste Kloof niet door te gaan, was echter zoo voorzichtig om de prauwen slechts matig te beladen, een maatregel die ons waarschijnlijk van verdrinken heeft gered.

Een dag of veertien later was hij in Pioniersbivak onder handen van Dokter Thomsen, ik vond er hem terug welgedaan en gezond, doch hij had een narrow escape gehad. Was tot hiertoe alles prachtig voor den wind gegaan en de rivier nog rustig, lang kon het niet meer duren.

Drie dagen had Thomsen nog langs den oever gemarcheerd, was toen ziek geworden. Hij besloot tot terugkeer, begreep mij toch niet te zullen krijgen. Een vlot werd gemaakt en hierop en in de kleine prauw werd teruggevaren; het vlot was eenige malen over den kop gegaan tegen steenen en rotshoeken; allen waren echter behouden aangekomen.

Kapitein Oppermann, dokter Thomsen en ik; verder een Inlandsch verkenner, eenige onderofficieren, ± 15 fuseliers en ± 45 dwangarbeiders. Over de benoodigde materialen behoeft, na de uitgebreide opsommingen in het vorige hoofdstuk, niet nader te worden uitgeweid. Slechts zij nog een groote hospitaal-tent vermeld, die in onderdeelen kon worden meegevoerd.

Alleen Langeler is nog op patrouille naar de bronnen van de Idenburgrivier; Dr. Thomsen is hem achternagestuurd, om hem terug te roepen. De tochten zijn voor mij nu afgeloopen en met den kapitein Schultz zal ik dan ook spoedig naar Manokwari vertrekken, waar onze huizen staan en waar ik dan een begin maak met het teekenen van de kaart. Den 25en December brengt het G. ss.

Een schrijven van Dokter Thomsen las ik met groote belangstelling; hij toch was het, die mij met negen Dajaks achterop was geweest op last van kapitein Oppermann, die den 16en November het bevel, om de exploratie te staken, ontvangen had. Doch zijn brief was geen opwekkend reisverhaal; het was een aaneenschakeling van moeilijkheden en misère.

Tot het reeds genoemde einddoel, het exploreeren van het Binnenland benoorden het Sneeuwgebergte, voer in het begin van December 1913 het eerste échelon van het "detachement voor den Mamberamo" deze groote rivier op. Dit échelon bestond uit den Kapitein der Infanterie Oppermann als leider, den Officier van Gezondheid Thomsen en den Luitenant ter zee der 2e klasse Langeler.

Thomsen zou in Pionier-bivak blijven als bivakcommandant. Daar door ziekte de gelederen enorm waren gedund, bleek spoedig, dat van het formeeren van twee volledige colonnes geen sprake kon zijn; ook het aantal prauwen was verre van toereikend. Er werd derhalve bepaald, dat de Idenburg-rivier-colonne het eerst zou vertrekken.