United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij bewoont het lage houtgewas in al zijne vormen, kreupelbosschen zoowel als plantages en tuinen, broedt onbeschroomd in de nabijheid van den mensch, wiens bescherming zij geniet en houdt zich vooral in den winter op korten afstand van bewoonde plaatsen op. Zij geeft de voorkeur aan zandige, met wijd uiteenstaande, lage boomen en struiken begroeide vlakten aan rivieroevers of aan de zeekust.

Men kent tot dusver ternauwernood meer dan een half dozijn goed omschreven soorten van deze familie; alle zijn bewoners van de Oude Wereld. Heuvelachtige of bergachtige gewesten, en hierin meer bepaaldelijk wouden en woudzoomen, kreupelbosschen en tuinen, zijn hare verblijfplaatsen.

Minder kieskeurig dan de overige Grondzangers, nemen zij ieder met boomen begroeid oord voor lief; want niet alleen de prachtige wouden der Europeesche vlakten en de oerwouden der keerkringslanden, maar ook bosschen zooals die van het Schwarzwald of schrale kreupelbosschen, zooals in de steppen gevonden worden, weten haar te boeien; ja zelfs nog boven de grenzen van den boomgroei, onmiddellijk onder en tusschen de gletschers vinden zij woonplaatsen, die hunne eischen bevredigen.

En, indien zijn geheugen hem niet bedroog, meende hij zich te herinneren dat die vlakten de volgende kenmerken aanboden: gebrek aan water, afwezigheid van boomen, gemis aan steenen; verder een weelderigen overvloed van distels in het regenseizoen, distels, die in het warme jaargetijde struiken worden en alsdan ondoordringbare kreupelbosschen vormen, dan ook dwergboompjes, doornachtige struiken, wat vereenigd, aan deze vlakten een dor en woest voorkomen verleent.

Deze kreupelbosschen bieden eene schuilplaats aan capybara's en jaguars. De vrees voor laatstgenoemd dier verdreef al het genot om in de bosschen door te dringen. Hedenavond was ik nog geen honderd yards gevorderd, toen ik de onmiskenbare teekenen van de aanwezigheid van een tigre ontdekte, en genoodzaakt was terug te keeren.

Bosschen te midden van het veld, samenhangende kreupelbosschen of boomgaarden worden door hem bij voorkeur bewoond. Hij schuwt den mensch niet en vestigt zich gaarne in de onmiddellijke nabijheid van huizen, b. v. in tuinen, op voorwaarde dat hier minstens één boom met een voor broedplaats geschikte holte staat.

De Molothrus is, evenals onze spreeuw, uiterst gezellig, en leeft zonder kunst of vermomming in de opene vlakten; daarentegen is de koekoek, zooals ieder weet, een bijzonder schuwe vogel, bewoont de meest afgelegen kreupelbosschen, en leeft van vruchten en rupsen. Ook in bouw loopen deze twee families zeer uiteen.

Bosschen van breedbladige boomen met veel laag hout, nog liever kreupelbosschen die door beken en waterloopen doorsneden worden, de oevers van groote wateren, tuinen met boschjes die goede schuilhoeken bevatten, acht hij voor verblijfplaats het best geschikt.

Daar zouden de iets minder dicht staande boomen, hier en daar in groepen vereenigd, het gaan gemakkelijker gemaakt hebben, indien de bodem niet met grasachtige planten bedekt was. Men zou zich daar in de bamboes- en kreupelbosschen van Oost-Indië gewaand hebben.

Zij waren in de kreupelbosschen van een dicht woud verdwaald geraakt, een woud zoo verbazend dicht, dat men er haast niet in zien kon. Met de grootste moeite hadden zij zich door het verwarde net van riet, wijnstokken en dorens een pad gebaand. De groote boomen, die hen overschaduwden, beletten hun zelfs de sterren te zien.